Lieve lezer,

Dat we in veranderende en heftige tijden leven, ervaren vele mensen. Enerzijds is er nog nooit zoveel ruimte en aanbod geweest voor persoonlijke groei en vrije tijd, anderzijds voelen meer en meer mensen zich onder een grote druk staan en is hun levensenergie aan het opbranden. Het is niet alleen de aarde die lijdt aan de klimaatopwarming! Ook mensen raken opgebrand en vele instellingen vinden, ondanks de inzet van velen, hun richting en betekenis niet meer.

Burn-out is de beschavingsziekte van onze tijd geworden. Uit cijfers blijkt dat 280.000 Vlamingen er symptomen van vertonen. Dat is een stijging van een kwart tegenover drie jaar geleden. Hoe komt dat en wat kan er aan gedaan worden?

Het is niet gemakkelijk om de vinger op de wonde te leggen. Er is niet alleen de druk die ontstaat vanuit de economische vooruitgang en efficiëntie. Ook een aantal mensen die buiten het normale arbeidscircuit vallen en dus ontsnappen aan de werkdruk, voelen een druk, een spanning. Alsof hun levensenergie wegvloeit en ze niet meer weten hoe ze hun energiehuishouding kunnen bevoorraden. Alsof de voorraad houtblokjes dat hun vuur brandend moest houden is opgeraakt en ze niet meer weten welk hout nu nodig is en waar ze het kunnen vinden.

Meer vrije tijd is niet altijd een oplossing. Ik hoorde een vrouw die met haar gezin op vakantie was geweest, zeggen: ‘Ik ben opgeladen vertrokken, maar na die week was mijn energie opgebruikt, mijn vat was leeg.’ De reis had veel van haar gevraagd. Het in groep zijn, de prestatiedruk die ook daar aanwezig was, het soort gesprekken… De vakantie vroeg meer van haar dan het gewone leven waarin de aandacht voor haar innerlijk leven en voor voedende relaties een plaats had.
De druk die uitgaat van moeten meedraaien in ‘de wereld van de vrije tijd’ is niet te onderschatten. Ikzelf woonde onlangs een vergadering bij en vertelde dat ik mijn wintervakantieweek had besteed aan het bijwerken van achterstallige taken. Iemand uit de groep zei ‘foei’ en keek mij bestraffend aan. Ik vroeg wat daar ‘foei’ aan was. Voor mij voelde het beter rustig te kunnen doorwerken dan de stapel te laten aangroeien en na een weekje weg voor een nog grotere werkdruk te staan.

Burn-out gaat om energieverlies, maar er is ook de zware pijn waar veel mensen mee worden geconfronteerd. Zowel lichamelijke pijn als psychische pijn. Voor veel mensen is het leven heel moeilijk. De pijn van het leven op deze aarde is voor sommigen ondraaglijk. Het zijn vaak de heel gevoelige mensen die dit als eersten voelen. Mooie mensen. Zuivere zielen. Ze confronteren ons met de onmenselijkheid die we dagelijks zien en meemaken, met de schending van basisrechten, met het veronachtzamen van respectvol omgaan met onze voorraad energie en de eerlijke verdeling ervan.
Het lijkt alsof zij diegenen zijn die ons erop wijzen dat we aan een overlevingstocht bezig zijn als mens en samenleving. Voor mij zijn zij ‘profeten’. Vanuit de samenleving worden ze vaak als ‘losers’ gezien: zij die niet meekunnen, zij wier veerkracht bijgespijkerd moet worden, zij voor wie de werkende klasse moet werken…

We zijn als samenleving onze ziel kwijtgeraakt. Dat is in mijn aanvoelen ‘de wonde’ waar velen aan lijden. Maar wat is die ziel dan? En hoe kunnen we die vinden?

Wij lijden fundamenteel aan oppervlakkigheid. We huiveren voor ‘moeilijkheden’. We gaan ze uit de weg. We consumeren ze weg. Compensatiegedrag is normaal geworden. Wie dieper op de dingen ingaat, wordt gauw als moeilijk of zwaar bestempeld. Slogantaal verduistert de complexiteit. Voor velen is het allemaal te complex geworden. ‘Amuseer je en geniet’ lijkt het motto te zijn. ‘We leven maar één keer!’ Egocentrisme is de norm geworden.

Het lijden heeft geen plaats meer. Er is veel lijden. Iedereen kent momenten van tegenslag of kent mensen die chronisch of levensbedreigend ziek zijn, of die geliefden hebben verloren. Maar we weten niet meer hoe ermee om te gaan. In vroegere tijden gaf het geloof troost en een kader waarbinnen het lijden kon worden geplaatst. Mensen konden zich daaraan optrekken. Dat kader is weg. Nu hebben we de neiging om weg te vluchten van het lijden en ertegen te vechten.

Een vrouw sprak mij over het boek ‘Leren lijden’ van Martin Appelo. Volgens deze schrijver geldt bij lijden de omgekeerde inspanning: wie ervan weg wil blijven wordt er juist door ingehaald. Het heeft geen zin om te vechten tegen lijden, het lijden moet geleden worden. Hij pleit voor een levenshouding die er rekening mee houdt dat deel en tegendeel elkaar nodig hebben om betekenis te krijgen. Leven en dood, goed en kwaad, genieten en lijden: het een kan niet zonder het ander.

Hier kan ik mij helemaal in vinden. Ik merk dat ik mij pas ongemakkelijk ga voelen in kringen waar lijden als zwaar en moeilijk wordt gezien en dus vermeden moet worden. Veel vrijer en lichter voel ik mij waar mensen mogen delen wat in hen leeft, waar geen taboe ligt op de moeilijkheden die met (het) leven gepaard gaan. Het is een paradox die niet iedereen begrijpt. Ik hoor soms mensen zeggen: ‘Binnen La Verna zijn er veel kwetsbare mensen.’ Sommigen voelen zich daar ongemakkelijk bij. Maar bij mij roept dat op: ken jij dan iemand die niet kwetsbaar is?
Ja, ik ken veel mensen die hun kwetsbaarheid ‘ont-kennen’ en er liever niet bij stilstaan. Maar daarom zijn ze nog niet onkwetsbaar. Vaak vertaalt hun kwetsbaarheid zich in hardheid, in oordeel ten aanzien van anderen, maar ook heel vaak ten aanzien van zichzelf.

Als diepgang en lijden opnieuw een rechtmatige plaats krijgen en gezien worden als deel van het leven, kan er herstel komen. Dan kan de ziel worden teruggevonden en kan er weer echte vreugde komen.

Er is nog iets anders dat volgens mij een rol speelt in het opbranden van de levensenergie.
Vanuit de politiek wordt heel sterk de nadruk gelegd op jobs. Alsof dat dè remedie is voor een gelukkig leven. Alsof meedraaien in het economisch leven een garantie is op succes. Daar geloof ik niet in. Geeft je job voldoening? Heb je het gevoel dat je meebouwt aan een betere wereld? Daar gaat het om.
Ik herinner me hoe ik me voelde als jonge moeder. Ik werkte in een verzekeringsmaatschappij en deed dat werk ‘om den brode’. Mijn man was student. Toen hij zijn eerste wedde als assistent ontving, kreeg ik keuze. En die keuze was gauw gemaakt. Ik voelde: of ik die dossiers beheer of iemand anders, dat maakt niets uit, maar ik mijn kinderen zelf opvoedt, dat maakt veel uit. Indien meer mensen de kans zouden krijgen hun hart te volgen, dan zou er veel meer vreugde zijn.

Nu zijn een aantal mensen in ziekteverlof of beland in invaliditeit of in werkloosheid omdat ze niet langer kunnen meedraaien in een systeem dat niet meer aansluit op wie ze zijn. Een systeem waar de druk te hoog is, of waar ze hun creativiteit niet in kwijt kunnen, of dat geen enkele meerwaarde voor henzelf betekent. Mogen werken is heerlijk als je een werk hebt dat je energie geeft, waar je het beste van jezelf in kan leggen.

Daarom ben ik (al lang) voorstander van een basisinkomen. Het zou aan mensen de kans geven om op een vrijere manier keuzes te maken. Het is continue vechten met jezelf om je neer te leggen bij een statuut als zieke, invalide of werkloze. Het degradeert je. Het ontneemt je je waardigheid. Het  installeert een scheiding tussen de gezonden en de zieken, de werkenden en de werklozen, de sterken en de zwakken. Die scheidingen zijn ziekmakend.

Alleen wie bij zichzelf de tegenpolen erkent en ze ziet als onlosmakelijk met elkaar verbonden, kan echt voluit mens zijn. Het komt eropaan de balans in jezelf te vinden tussen je sterktes en je zwaktes, je successen en je mislukkingen, je kansen en je tegenslagen, je vreugde en je pijn, je verbondenheid en je eenzaamheid, en te weten dat die samenhoren. Die ingesteldheid en meer nog: als je dat kan leven, dan ontstaat ruimte, dan gaat je ziel weer bloeien. Dan kan je zonder oordeel kijken naar jezelf en naar de ander. Dan word je opgeroepen om het beste van jezelf in te zetten. Dan voel je dat dienstbaarheid je ware wezen is en vormt.

We gaan stapvoets die weg met La Verna. Ook wij worden geconfronteerd met de dualiteit, de twee polen die samen het geheel vormen. Er is de vreugde om ons bestaan en de energie en de kracht die dat geeft. Ik sta zo vaak verwonderd over de liefde en de hulp van mensen voor elkaar. In onze workshops, maar ook in eenvoudige ontmoetingen, worden mensen geraakt door elkaars verhaal, en dit brengt zoveel nabijheid en solidariteit teweeg. Tegelijk is de weg van La Verna een moeilijke weg. Het vele werk, zowel praktisch als inhoudelijk, dat erbij komt kijken is heel intensief. Het vraagt vele uren van vele mensen. Het vraagt een volgehouden inzet en aandacht.
Sommige mensen botsen daarbij op hun grenzen. Ook voor mij persoonlijk is dat zo. De balans dreigt uit evenwicht te geraken. Zo hebben de twee redacteurs van ons tijdschrift, Leen Verhaert en Anne Hendrickx, hun engagement stopgezet om heel begrijpelijke redenen. Ik voel veel dankbaarheid naar hen toe om de vele jaren van trouwe en toegewijde inzet. Maar vervangers zijn er tot op heden niet.
Hetzelfde speelt zich af op andere domeinen, zoals marketing, administratief werk, en vele kleine praktische dingen. Ook wij ervaren de druk waar veel mensen onder staan.

Ook financieel is het waken op een goede balans. Ons huis bestaat nu een jaar en is een zegen. We hebben de inrichting en de huur ervan kunnen betalen dankzij de steun van vele mensen. Daar zijn we heel dankbaar om. Maar om de continuïteit van La Verna te waarborgen, zullen we toch moeten professionaliseren. Het zou kunnen dat het moeilijk wordt om vrijwilligers te vinden voor kerntaken. Dan zullen we een of meerdere professionele freelancers moeten aanspreken.

We hebben jullie steun echt nodig. Ik geloof er ook in dat het mogelijk is dat La Verna gedragen wordt door velen. Wat voor het huis is gerealiseerd kan nu worden verdergezet. Ik blijf overtuigd van de waarde van La Verna. Hedendaagse spiritualiteit kunnen we niet langer aan anderen, aan mensen of instanties buiten ons overlaten. Het ontstaat in het eigen hart. Dat hart moet worden gevoed en gesterkt. Ik merk hoe bevrijdend het is om elkaar de ruimte te geven om te mogen uiten wat we meemaken en wat we daarbij ervaren, voelen en denken. Ik merk hoeveel deugd het doet dat er een plaats is waar mensen spiritueel kunnen thuiskomen. Niet omdat hen iets wordt voorgehouden, maar omdat ze in voeling te komen met hun diepe zijnsgrond die liefde is.

Ik wens je een verfrissende lente. Dat het mooie in je hart verder mag ontluiken.

Kristin Vanschoubroek

Voorzitter vzw La Verna

Reacties zijn welkom bij kristin@laverna.be