DanielvanrobaeysIk ben Daniël Vanrobaeys. Ik ben gehuwd, heb geen kinderen en woon in Gent.
Al van kindsbeen af hield ik van dieren. Franciscus van Assisi was dan ook mijn grote voorbeeld. Ik wilde toen dierenarts worden. Later dacht ik biologie te studeren. Het werd scheikunde en metallurgie.
Al van in het eerste studiejaar stelde ik me heel wat vragen. Ik werd katholiek opgevoed, maar toen al had ik bedenkingen bij hetgeen ons werd geleerd. Zo vond ik het gegeven dat wij allemaal belast waren met de erfzonde niet eerlijk. Ik kon er toch niets aan doen dat Adam en Eva (zogezegd) iets verkeerds hadden gedaan? Ik was ook nieuwsgierig wat die zonde nu eigenlijk geweest was, want de uitleg in de godsdienstles was vaag. Ook wat ons verteld werd over kinderen die ongedoopt stierven, botste met mijn rechtvaardigheidsgevoel. Het was hun schuld toch niet dat ze niet gedoopt waren en toch zouden ze niet in de hemel komen.

Als jongere had ik nog meer vragen. Hoe weet je dat jouw godsdienst de ware is? In andere religies zijn er ook veel verstandige mensen, hoe komt het dan dat zij hun godsdienst de beste of zelfs de enige juiste vinden? Als student was ik daar sterk mee bezig en schuwde ik een discussie met een priester niet.
Tenslotte vond ik toch iets heel unieks in het christelijk geloof: de aandacht voor vergeving. In geen enkele andere religie wordt daar (bij mijn weten) zo de nadruk op gelegd.
Toen dacht ik nog dat geloven in God en kerkelijk zijn hetzelfde was. Ik besefte niet dat je kunt geloven, maar toch niet christelijk zijn, dat je kunt christelijk zijn maar niet kerkelijk. Frederik van Eeden opende mij gedeeltelijk de ogen met zijn boek ‘De kleine Johannes’, vooral met de passage waarin Johannes een diepe natuurbeleving en de ontroering die daarmee gepaard gaat als een godsbeleving ervaart. Daar was geen kerk of priester voor nodig.
Heel vreemd vond ik het celibaat. De zielenzorger bij uitstek mocht dus niet huwen. Hij moest kiezen tussen (een poging tot) huiselijk geluk of roeping. Ikzelf koos voor het eerste.

Ook al koos ik voor exacte wetenschappen, toch was en ben ik meer geïnteresseerd in de mens, zijn ontstaan en evolutie, relaties, vriendschappen, psychologie, vragen over de zin van het leven, spiritualiteit.
Een eerste geestelijke schok kreeg ik toen een goede vriendin mij lang geleden vroeg: “Daniël, wat zijn je idealen?” Ik kon er niet op antwoorden, ik had daar nog helemaal niet over nagedacht. Tot dan toe had ik de wereld zeer egocentrisch bekeken. Ik had geen idealen. Mijn vriendin wel, zij zou als verpleegster mensen helpen.
De kerk viel bij mij uit de boot (of beter: ik viel uit de boot van de kerk) naar aanleiding van de echtscheiding die ik doormaakte. Plots was ik niet meer overal welkom. Gelukkig ontmoette ik ook veel ruimdenkende gelovigen. De afwijzing door de kerk was voor mij de aanleiding om de kerk te verlaten en in helemaal niets meer te geloven.
Het keerpunt kwam, eigenaardig genoeg, door een droom. Ik hechtte veel belang aan zelfanalyse – wat ging er precies in mij om? wat wilde ik eigenlijk bereiken in mijn leven? – en het bestuderen van mijn dromen was een manier om bij mezelf stil te staan. In een droom passeerde ik langs de kerk in Deinze (waar ik vroeger altijd naar de mis ging) en toen ik naar binnen keek, lag het gebouw vol vuilnis. Het was voor mij een teken en ik besloot iets te doen aan mijn spiritueel leven. Ik besefte dat, zelfs al geloofde ik niet meer in de kerk, er toch iets moest zijn dat niet te vangen was in een materialistische levensbeschouwing.

Op verschillende momenten in mijn leven werd ik geconfronteerd met feiten die mij deden nadenken. Als student geloofde ik helemaal niet in astrologie, ik lachte ermee. Later, per toeval bijna, liet ik mijn horoscoop maken door iemand die mij helemaal niet kende. Het resultaat was frappant. Hoe kon die astrologe bijvoorbeeld weten dat ik zo graag reis?
Nog veel later, toevallig(?), zag mijn echtgenote een aankondiging in een tijdschrift over lessen astrologie. Ze maakte mij erop attent en ik schreef mij in. Ik bestudeerde de methode Ebertin (astrologie die niet werkt met huizen, maar uitgaat van de ‘midpunten’ tussen twee planeten) en later de klassieke astrologie, o.a. op basis van boeken van Mellie Uyldert.

Ook telepathische ‘toevalligheden’ (?) maakten mij alert. Ze leverden geen onweerlegbaar bewijs voor een leven na de dood, maar voor mij waren het wel aanwijzingen dat er iets niet-materieels bestond, een geestelijk contact tussen mensen over grenzen heen.
Ik geloofde helemaal niet in reïncarnatie, dat leek mij een onzinnige theorie. Bij nader inzien echter vond ik die gedachte minstens even zinnig als het geloof in één aards leven, gevolgd door hemel of hel. Na de lectuur van een paar boeken over het leven van Edgar Cayce (gestorven in 1945) leek reïncarnatie mij best aannemelijk. In trance kon Cayce blijkbaar tot in vorige levens van mensen kijken. Men zou dit kunnen afdoen als fantasie, ware het niet dat hij in dezelfde trancetoestand als niet-arts ontelbare succesvolle medische diagnoses stelde en de passende remedie aangaf. Dikwijls ging het over hopeloze gevallen. Het aantal getuigenissen van die genezingen is zeer groot, de bewijskracht is dus aanzienlijk. Ik heb Cayce niet persoonlijk gekend, ik heb die geschiedenis dus maar uit de tweede hand, maar je kunt het hele verhaal over Cayce niet automatisch naar het rijk der fabels sturen, vind ik. In elk geval had Edgar Cayce een ideaal, namelijk mensen helpen, mensen genezen. Markant is dat hij, alhoewel geconfronteerd met het idee van reïncarnatie, een zeer christelijk-gelovig man was.

Een ander boek dat mij veel inzicht gaf is ‘Omgang met Gods Geestenwereld’, geschreven door Johannes Greber (gestorven in 1944). Het bevat veel stof over de geestelijke wereld, het doel van het aardse leven, het christendom.
Volgens Greber is de Bijbel op een aantal plaatsen vervalst; bepaalde passages zijn weggelaten, andere bijgevoegd of vervormd. Ook zou in de oorspronkelijke Bijbel de idee reïncarnatie opgenomen zijn.
Greber verwierf zijn kennis door spiritistische seances. Je zou dus sterk kunnen twijfelen aan de geloofwaardigheid van zijn verhaal, ware het niet dat alles zo goed klopt.
Verder maakt hij heel wat duidelijk dat vaag of vreemd is in de Bijbel en in sommige gebeden. Hij geeft bijvoorbeeld een toelichting bij de zin ‘die nedergedaald is ter helle’, zoals wij dat lezen in de geloofsbelijdenis.
Later heb ik toch enigszins afstand genomen van een deel van Grebers visie omdat hij bepaalde passages uit het Oude Testament verdedigt waar ik niet achter kan staan, bijvoorbeeld waar de Israëlieten een ander volk ‘op Gods bevel’ uitmoorden.

Een mens kan nooit zo ver geraken dat hij alles weet en begrijpt, maar je kunt wel evolueren naar meer, naar dieper, naar hoger.
Hoe dan ook, wat je ook gelooft of niet gelooft, waar je ook zit in je spirituele evolutie en je leven, ik ben ervan overtuigd dat je niet leeft voor jezelf alleen. Iedereen heeft een roeping, een levensopdracht, een specifieke taak, iets wat je kunt doen of zijn voor anderen, iets waardoor anderen en jezelf vooruit kunnen, geestelijk of lichamelijk. Het kan om heel gewone dingen gaan: de zorg voor je partner of je kinderen, een helpende hand bij vrienden, een gastvrij huis, luisteren met open oor naar het verhaal van anderen, … Gewoon ‘er zijn’ voor mensen is al heel wat. Niet iedereen hoeft een Franciscus van Assisi te zijn, elkeen heeft zijn eigen talenten. Belangrijk is dat je af en toe eens stilstaat om je roeping te (her)vinden of te evalueren.

Hoe ik in contact gekomen ben met La Verna? Een verre (en veel jongere) vriendin van mij, Marjolein, een tijd geleden actief in La Verna, vertelde mij erover toen ik het had over spirituele groei. Op dat moment heb ik er niets mee gedaan, maar de naam ‘La Verna’ sprak mij aan. En natuurlijk ook de associatie met Franciscus van Assisi, mijn kinderideaal. Ik kocht toen trouwens een boek over zijn leven. Hij was alleszins geen zwak figuur, hij was zeer strijdbaar. Hij geloofde wel onvoorwaardelijk in de paus en de kerk.
La Verna bleef enkele jaren als illustere onbekende in mijn geest hangen, tot ik besloot om naar het feest van het vijfjarig bestaan te komen. Ik kon er kennismaken met de personen achter de organisatie. Ik merkte algauw dat die mensen een groot hart hebben en voor veel openstaan. Ook in de doelstellingen van La Verna kon ik mij gemakkelijk vinden. De omschrijving ‘beweging voor bewustzijn, inspiratie en verbondenheid’ sprak mij sterk aan.
In La Verna ontmoet ik mensen op dezelfde spirituele weg. Hoever we precies zijn op dat pad heeft geen belang. Door contact, uitwisseling en wederzijdse steun komen we al een heel eind. Inzichten en gevoelens worden open en vrij uitgewisseld. Het verrijkt ons en dat geeft een goed gevoel.

Mijn praktische inbreng in La Verna is beperkt. Na de viering help ik regelmatig met opruimen omdat ik ook dienstbaar wil zijn in het kleine. Meestal help ik eveneens bij het verzenden van de tijdschriften. En graag ga ik mee op de zondagse wandeltochten want ik hou van de natuur en de stilte, maar ook van het gezelschap en de gesprekken. Het is altijd zeer gezellig samen, ook bij de koffie achteraf. Tot nu toe heb ik zelf één wandeltocht georganiseerd, in de duinen van Bray-Dunes en Zuydcoote in Noord-Frankrijk en ik wil nog wel eens gidsen.
De vieringen van La Verna zijn inspirerend en sommige hebben mij diep geraakt, bijvoorbeeld het levensverhaal van Vinny en ook de geschiedenis van Rumi en Shams. Dit laatste toont hoe alles overstijgend de liefde kan zijn, je kunt er altijd voor kiezen.
La Verna heeft natuurlijk nog veel meer te bieden, zoals inspiratiedagen, zingen, dansen, meditatie en bezinning, workshops, de zomerweek, de reeks over authenticiteit, … Van de meeste van deze activiteiten heb ik zelf (nog) niet geproefd. Ik heb wel een goede herinnering aan een dansdag ‘De 5 ritmes’ met Leen De Vuyst. Ik hou van (vrije) dans en beweging. Verder mediteer ik regelmatig alleen of in een kleine groep en mijn dromen analyseer ik nog altijd (en soms help ik anderen hun dromen te verklaren).

Als ik mijn ogen sluit, mijn geest leegmaak en aan La Verna denk, voel ik vriendschap, inspiratie en ook evolutie. Ik ben blij dat ik La Verna op mijn levensreis ontmoet heb en ik ben nieuwsgierig hoe het verder zal gaan.

Daniël Vanrobaeys
Juli 2011