Kristin Vanschoubroek

Twaalf jaar geleden interviewde An Candaele, redacteur tijdschrift ‘De Bond’ (van Grote en Jonge Gezinnen), Kristin Vanschoubroek. Daarin kwam een stukje van haar levensverhaal en haar visie op de man-vrouw relatie aan bod. Ook de spirituele dimensie binnen een relatie kwam ter sprake. Omdat deze getuigenis nog steeds actueel is, nemen we deze graag in dit nummer op.

Als kind zat ik vaak met het gevoel dat wat volwassenen zegden, niet klopte. Ook waren er dingen die niet gezegd mochten worden. Dat maakte mij onzeker: ik was op zoek naar wat echt en waar is, naar houvast. Vooral het innerlijke en het tussenmenselijke interesseerde mij. Op school was ik meer geboeid door wat er omging in mijn medeleerlingen of leraressen dan door de leerstof. Wat dachten ze en welke gevoelens koesterden ze?
Ook was ik mij al heel vroeg bewust van een andere werkelijkheid dan de uiterlijk waarneembare. Ik was twaalf jaar toen ik een ervaring van roeping had. Die ervaring maakte mij bang want ik wou trouwen en kinderen krijgen. Iets later, in de periode van mijn ontluikende seksualiteit, kreeg ik een soort visioen over ‘ware liefde’. Ik zag een man en een vrouw hand in hand lopend in de maneschijn. Ze hadden elkaar lief en God was er ook bij.

Gezien mijn interesse in wat mensen innerlijk beroert had ik graag psychologie gestudeerd, maar uiteindelijk zijn het rechten geworden. Achteraf beschouwd heb ik daar geen spijt van, want psychologische studies zouden mij misschien verward hebben en geen antwoord gegeven hebben op mijn diepe levensvragen. Rechten waren meer neutraal en leerden mij een materie te doorgronden en kritisch na te denken.
Ik was pas zeventien toen ik mijn toekomstige man tijdens een namiddagbijeenkomst over ‘Wat is geluk?’ in de abdij van Drongen leerde kennen. Uiteindelijk draait toch alles om de vraag wat een mens diep gelukkig maakt en dat is bij uitstek een innerlijke ervaring.

Van beschermen naar ontmoeten

Toen wij trouwden was mijn man student geneeskunde. Toen hij afstudeerde en werk had, ben ik thuis gebleven. Ik was toen vijfentwintig en in verwachting van ons tweede kindje. Het gaf mij de kans dicht bij mijn kinderen en bij mezelf te staan. Ik ben toen ook opnieuw beginnen studeren. Deze keer koos ik wel vanuit mijn hart. Ik begon met gezinswetenschappen.
Nadien heb ik mij door reflectie, vorming en opleidingen verder verdiept in het relationele, het innerlijke en het transcendente. Al die verschillende dimensies hebben hun aandacht opgeëist. Ik kon precies maar heel worden als ik besef had van het psychologische, het relationele en het religieuze. Toen ik einde dertig was voelde ik hoe ik als het ware bij mijn diepste kern, bij mijn ware aard, terecht kwam. Dat is een groot geschenk.
Tegelijk kwam er een grote onrust die zich uitdrukte in slecht slapen en onverklaarbare angsten. De roeping die ik als twaalfjarige gevoeld had kwam terug: ik moest meewerken aan het goddelijke plan. Daar waar mijn grootste angst stak, zat ook mijn diepste verlangen. Als je gelukkig bent of als je iets van wijsheid of liefde gevonden hebt dan moet je dit delen, anders is dit geschenk niet vruchtbaar, dan sterft het af. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad ons gezin doorheen deze verandering te loodsen, maar uiteindelijk ben ik een zelfstandige praktijk gestart waarin ik mensen begeleid die op zoek zijn naar meer vervulling in het leven. Een deel van mijn werk bestaat in het begeleiden van koppels. Mijn man bleef ondertussen zowat vanaf de zijlijn -weliswaar geïnteresseerd- toekijken. Pas veel later durfde ook hij het aan om ‘in zijn gevoelens te treden’.

Kwetsbaarheid

Ik denk dat vaak vrouwen als eersten de stap zetten naar meer bewustzijn. Vrouwen hebben van nature meer contact met hun innerlijke, terwijl mannen zich spontaan beter in de buitenwereld kunnen manifesteren. Daarenboven leven mannen dikwijls vanuit de idee dat zij hun vrouwen moeten beschermen en gelukkig maken, ook als dat ten koste gaat van eigen verlangens. Men spreekt veel over de zelfverloochende liefde van vrouwen, maar ik merk dat het eerste ideaal van veel mannen erin bestaat hun vrouw gelukkig te maken en dat ze daar veel voor over hebben. Als vrouwen, ondanks hun inspanningen, toch niet zo gelukkig blijken te zijn, kan dat voor de man heel bedreigend zijn. Vandaar dat veel mannen angstig worden als hun vrouw stappen naar meer bewustzijn onderneemt. Zal hun vrouw hen nog nodig hebben?
Hedendaagse vrouwen hebben nog steeds mannen nodig, maar niet langer om hun hulpeloosheid te bevestigen.
De vrouw heeft de bevestiging van de man nodig om meer bij haar daadkracht, haar sterkte te komen. Maar ook de man heeft de hulp van zijn vrouw nodig om bij zijn emotionaliteit, zijn kwetsbaarheid, te komen. Een koppel kan dit meestal maar voor een deel aan elkaar geven. Sommige koppels kunnen het maar heel moeilijk of helemaal niet aan elkaar geven. Vriendschappen en ontmoetingen naast de partnerrelatie kunnen dan ook zeer verrijkend of verruimend zijn om tot meer inzicht in zichzelf en in de partnerrelatie te komen. Dat is geen oproep tot roekeloos experimenteren met relaties. Dan breng je “dynamiet” in plaats van “dynamiek” in je relatie. Maar wie steeds op veilig speelt en zich afsluit voor levenwekkende ontmoetingen, verstikt het leven.

Onzekerheid troef

Veel koppels herkennen zich ondertussen niet meer in het oude verwachtingspatroon waar men samenbleef omdat men nu eenmaal gekozen had voor elkaar en dan maar moest zien er het beste van te maken. De rationaliteit van het wilsbesluit haalde het van de emotionaliteit en het zich goed voelen in de relatie bleef op de achtergrond. Dat gaf tegelijk een gevoelen van veiligheid, want gevoelens leidden toch alleen maar naar twijfels en onzekerheid. Nu nog wantrouwen heel veel mensen hun gevoelens.

Vandaag verlangen meer en meer mensen naar een relatie die ruimte geeft om zich te realiseren en waar ze begrip ervaren en emotionele ondersteuning krijgen. De vele ontgoochelingen en mislukkingen tonen evenwel aan dat het samenleven als partners allesbehalve makkelijk is. De hedendaagse mens wordt in die zoektocht weinig ondersteund. Ik merk in mijn werk dat veel mensen op hun honger blijven. Op alle vlakken is er bijscholing, maar op het gebied van relaties lijkt iedereen maar zelf te moeten uitzoeken hoe het verder moet! Er leeft nog altijd een taboe rond dit soort onderwerpen.
Overigens valt het mij op dat deze thema’s iedereen beroert. Al wie openstaat voor de huidige tijdsgeest, heeft vragen over de toekomst van relaties. Daardoor kunnen we nu minder van een generatiekloof spreken. Zowel adolescenten als hun ouders, soms zelfs ook grootouders, zitten met dezelfde vragen rond relaties en levenslange trouw.

Pijnstillers

Zowel jonge koppels als mensen die al heel lang getrouwd zijn komen naar hier vanuit de vaststelling dat ze eigenlijk niet thuiskomen bij elkaar. De nood aan geborgenheid en affectie is zeer groot vandaag en mensen hebben veel over voor een deugddoende relatie. Familiale, maatschappelijke en religieuze verbanden zijn meer en meer weggevallen en de eenzaamheid van mensen neemt sterk toe. Het verlangen naar een goede partner is bij velen dan ook prioriteit nummer één.
Mensen zijn vaak gehuwd met een partner die een heel ander karakter heeft. Dat is normaal want de ander is ook een spiegel voor de eigen ontbrekende stukken. Die complementariteit wordt aanvankelijk als een verruiming ervaren. Maar na verloop van tijd kan wat eerst als een rijkdom werd ervaren, juist een bron van conflict worden. Dit gebeurt soms als mensen iemand ontmoeten, met wie ze zich veel meer verwant voelen. Die ontmoeting met een zielsverwant legt dikwijls de pijnlijke plekken van een relatie bloot. Het gevoel wél te kunnen thuiskomen bij iemand anders betekent dan ook voor veel koppels een breuk.
Dit hoeft echter niet altijd zo te zijn. Het bewust worden van de pijn kan ook de aanzet vormen om oude conflicten door te werken en de relatie te helen. Heel dikwijls komen daarbij ook de traumatische ervaringen uit de kindertijd aan bod.

Wij leven echter in een maatschappij die wegloopt van pijn. Voor iedere vorm van pijn is er dan ook wel een middel: slaaptabletten, antidepressiva, alcohol, overmatig werken, overmatig kopen, enzovoort. Heil zoeken in een andere relatie kan ook pijnverdovend werken.
Daarom bestaat mijn werk er voor een groot deel in de pijn op te sporen en er door te gaan. Daar waar het pijn doet liggen immers ook de grootste verlangens geborgen. Ruimte geven aan die verlangens doet mensen leven, brengt hen bij hun kracht en hun levenslust. Mensen hebben iemand nodig die hen bijstaat om door dit moeilijk proces te gaan. Pas als dat gebeurt kan op een serene manier nagegaan worden of een scheiding al dan niet wenselijk is. Maar niet elk koppel staat open voor zo’n diep proces. Zeer dikwijls is maar één van de twee bereid zich echt open te stellen. Dan is het nog een heel stuk moeilijker en is een breuk soms de enige manier om verder door te groeien.

Weer verliefd

Behalve het feit dat de ontmoeting met een zielsverwant pijnlijke gevolgen kan hebben voor de relatie, heeft ze ook een grote lichtkant: door de ontmoeting met iemand die ons echt begrijpt voelt een mens zich gezien, begrepen. Niet zelden is er sprake van verliefdheid bij zo’n ontmoeting. Bij een verliefdheid komt een tot dan toe nog niet ontloken deel van onszelf tot leven.

Daarom zie ik een verliefdheid als een geschenk dat ons door het Leven wordt aangeboden. Zeker de ontmoeting met “de tweelingziel” kan één van de meest ingrijpende gebeurtenissen in een mensenleven zijn. Dit is namelijk de ultieme bevestiging van je bestaan.
Veel gehuwde mensen zien een verliefdheid als een bedreiging en daarmee ontlopen ze een grote groeikans. Ik vind dat onze samenleving op dat vlak ook erg hypocriet is: enerzijds worden we overspoeld met beelden van verliefde mensen, van sensualiteit en erotiek, anderzijds wordt er zeer streng gereageerd op mensen die dit binnen hun relatie meemaken.
De eerste reactie van wie verneemt dat zijn partner op iemand anders verliefd is, is er meestal een van paniek. Dit lijkt het begin van het einde en beschuldigingen van ontrouw en bedrog zijn dan niet veraf. Opvallend hierbij is het verschil in reactie bij mannen en vrouwen. Een man is veeleer geneigd om zijn vrouw te sparen en zal zijn verliefdheid een tijdlang verzwijgen. Hij onderschat daarbij het vermogen van de vrouw om pijn te verdragen. Een vrouw daarentegen wil de waarheid weten, ook al doet dit pijn. Ontdekken dat ze jarenlang belogen werd is voor haar veel pijnlijker.
Maar een verliefdheid is evenzeer een kans die beide partners dichter bij elkaar kan brengen en hun trouw aan elkaar verdiepen. Echte trouw is immers dat je het heil en de ontplooiing van de ander op het oog hebt. Natuurlijk is het dan wel nodig dat je elkaar de nodige aandacht en zorg geeft. Het kan helpen als koppel steun te krijgen van een derde die beiden aanvaardt zoals ze zijn.

De Bond 11 oktober 2002