JezusKristin Vanschoubroek
Viering 15 mei 2016

Inleiding

Waarom spreekt de figuur van Jezus mij aan? Heel eenvoudig omdat zijn leven een weg is naar het hart. Wat hij zegt, wat hij doet, de energie en de kracht die in hem leven, dit alles getuigt van een weg naar het hart.

De verhalen over het leven van Jezus hebben mij geholpen om mijn weg naar mezelf, mijn weg in het leven te vinden.

Jezus is nabij geweest in mijn leven, als kind en later in mijn volwassen leven. Op dit moment ben ik niet meer zo intens met Jezus bezig, maar toch heb ik gekozen voor een viering over hem omdat wat hij in de wereld bracht aan de basis ligt van de westerse levensfilosofie – ook van het humanisme – en omdat hij nog steeds voor velen een belangrijke spirituele gestalte blijft.

Het christelijk gedachtegoed is belangrijk geweest op mijn spirituele weg. Mijn weg is altijd via twee sporen gegaan: enerzijds was er de interesse in het psychologische, in dat wat binnen en tussen mensen gebeurt, anderzijds was er het spirituele spoor. Ik zocht een weg die mij een andere dimensie openbaarde, een weg waardoor ik mijzelf kon overstijgen, een weg naar – wat ik toen aanvoelde als – ‘het uiteindelijk goede’, naar dat wat mij nog een andere vreugde gaf dan enkel te vertrekken vanuit mijn emoties of mijn noden van dat moment. Het spirituele spoor hielp mij om verder te kijken, om mijn leven in een groter perspectief te plaatsen. Het hielp mij om het geheel te zien.

Ik wil graag enkele aspecten van de figuur van Jezus belichten.

Een weg naar het hart, eenvoud
Ik zou willen beginnen met de eenvoud van Jezus. Zijn boodschap is er voor eenvoudigen van hart: “Laat de kinderen tot mij komen. Als gij niet wordt als deze kinderen, zult gij het Rijk Gods niet binnentreden.” Hier wordt iets heel belangrijks gezegd. Als we niet kunnen terugkeren naar het kind in onszelf, zullen we de ware vreugde niet kennen.
Het terugkeren naar onze onschuld, die uiteindelijk onze grond is, is een groot werk. Want vaak hebben we als kind ons hart moeten afsluiten om te overleven. Worden als een kind betekent dus: door de pijn van het kind gaan, de pijn erkennen en die ruimte geven en zo het kind in jezelf helen. Op die manier kom je in verbinding met je oorspronkelijke manier van zijn.

De boodschap van Jezus werd dan ook begrepen door eenvoudigen van hart. Het waren vissers die hem volgden, die zijn leerlingen waren. Jezus brak met de geleerdheid van de farizeeën, de theologen van die tijd, en riep de mensen op om hun hart te volgen, eerder dan de religieuze wetten.

Een andere werkelijkheid dan de zichtbare: de bergrede
De bergrede is een tekst die getuigt van eenvoud. De eenvoudigen en de gekwetsten worden er in hun waardigheid hersteld. De bestaande orde, waar macht de maatstaf is, wordt op zijn kop gezet.
Deze tekst raakte mij reeds van jongs af aan omdat de mens hier in zijn intentie, in zijn diepere grond wordt gezien. Het was in mijn aanvoelen een correctie op de grote onrechtvaardigheid van het leven en van de wereld.

Wie pijn heeft, wil vaak die pijn ontvluchten; wie verdriet heeft, weet er soms geen raad mee; wie gekwetst wordt, gepest, bespot of beschimpt, voelt zich vaak verloren; wie het gevoel heeft alles te verliezen, kan beginnen twijfelen aan zichzelf en aan het leven…
Maar in de Bijbel staat:
“Zalig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.
Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.
Zalig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel.”
(Mt. 5,1-12)

Van angst naar vertrouwen
In het Nieuwe Testament staat talloze keren: “Vrees niet.” Jezus schonk vertrouwen. Hij stelde mensen gerust. Hiermee brak hij met een godsbeeld dat angst inboezemde. De God van voor Jezus’ tijd, de God van het Oude Testament, was een almachtige God die al wie zich niet aan de regels hield, zou straffen. Jezus komt met een heel andere boodschap. Hij maakt duidelijk dat liefde de maatstaf is.

Tussen mijn 33 en 38 jaar was ik voorganger in de studentenparochie in Gent (het KUC, nu Dominicus) en heb ik mij verdiept in een aantal Bijbelteksten. Ik heb die verhalen doorvoeld, ik heb mij in de verschillende personages ingeleefd. Dat heeft mij heel veel gebracht. Ik begon de teksten dieper te begrijpen, ik begon de gelaagdheden in de teksten te zien. Ik heb Jezus toen ontdekt als genezer, als heler.

Alle mirakels, alle genezingsverhalen zijn verhalen van vertrouwen. Mensen komen naar Jezus omdat ze geloven dat hij hen kan genezen. Ze vertrouwen hem en durven zich in hun kwetsbaarheid laten zien. En precies door die kwetsbaarheid wordt Jezus geraakt, zijn hart gaat open. Daardoor ontstaat een verbinding tussen Jezus en de mens die hulp zoekt. Die verbinding geeft de kracht waardoor ze weer kunnen opstaan of opnieuw kunnen zien of kunnen genezen van duistere krachten.

Dit is nog steeds een herkenbare boodschap. Als iemand zich toont in zijn of haar kwetsbaarheid, dan ervaren we dit als een geschenk, als een teken van vertrouwen. Dan gaat ons hart open en worden we zelf geraakt door de kwetsuren van de ander. En dit geraakt zijn heelt. De ander voelt zich immers gezien en begrepen en precies dat geeft kracht om op te staan.

Hoe Jezus zelf leerde geloven
Jezus is ook zijn weg in geloof gegaan. Als je de evangelieverhalen leest, kan je daarin zijn persoonlijke evolutie meemaken. Jezus groeit in geloof door gebed, door de stilte op te zoeken. Heel vaak zondert hij zich af om verbinding te zoeken met zijn eigen binnenkant. Maar hij groeit evenzeer door de ontmoeting met mensen.

Hij laat zich, tegen de tijdsgeest in, raken door vrouwen. Maria Magdalena is een vrouw die hem heeft ingewijd. Zijn leerlingen hebben het daar moeilijk mee. Maar toch noemt hij haar zijn eerste leerling. Dit getuigt van een diepe verwantschap tussen hen.

Jezus laat zich ook raken door zondaars, door tollenaars (het uitschot van het volk) en door heidenen, mensen die niet tot zijn volk behoren. Een tekenend verhaal is dat van de Syro-Fenicische vrouw. Zij was geen Joodse, ze was een vreemde. Zij had gehoord over Jezus en ze komt bij hem met de vraag om haar dochter, die psychisch ziek is, te genezen. De reactie van Jezus op haar vraag is ronduit schokkend. Hij vergelijkt haar met een hond, wat een gangbare scheldnaam was voor heidenen in het Israël van Jezus’ tijd. Maar de wanhopige vrouw laat zich niet afschrikken, ze zegt: “De honden eten toch ook van de kruimels die van de tafel vallen.” Deze vrouw leert Jezus dat echte bevrijding niemand uitsluit. En Jezus wordt verrast door haar overtuigingskracht, hij wordt erdoor geraakt. Dankzij haar kan hij een verdere stap zetten in medemenselijkheid.

Er zijn nog verhalen waardoor Jezus groeit in zijn kracht. Zo is er het verhaal van Jezus die de kooplui uit de tempel verdrijft.
“Ze kwamen in Jeruzalem. Hij ging de tempel binnen en begon iedereen die daar iets kocht of verkocht weg te jagen; hij gooide de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers omver, en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het tempelplein droeg. Hij hield de omstanders voor: Staat er niet geschreven: mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!”
(Mc. 11,15-17)

Jezus toont zich hier in zijn woede. Woede is een belangrijk gegeven in een groeiproces: om op te komen voor wat voor jou echt waardevol is, moet je het met kracht kunnen verdedigen. Om bestaansrecht te geven aan wie je bent, moet je vaak tekeergaan tegen krachten die dat verhinderen. Innerlijke kracht ontstaat door op te komen voor wat voor jou belangrijk is.
Jezus is dus niet altijd de weg van geweldloosheid gegaan. Ook hij kende woede.
Jezus is zijn weg gegaan, net zoals ieder van ons zijn of haar weg gaat. Jezus was een leerling in het leven, net zoals wij allen leerlingen zijn.

In de periode waarover ik sprak, toetste ik de Bijbelteksten aan mijn eigen leven: in welke mate herken ik de boodschap van het evangelie in mijn eigen leven? En in welke mate voel ik het anders aan?
Ik schreef 20 jaar geleden een tekst naar aanleiding van de uitspraak van Jezus: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Wat een uitdagende uitspraak!
Voor mij betekent het dat ik mijn eigen weg te gaan heb.
Dat is niet gemakkelijk.
Zo vaak word ik meegesleurd door wat van mij verwacht wordt,
door wat ogenschijnlijk ‘goed’ is.
De weg naar bevrijding vraagt echter dat ik durf stilstaan bij mezelf
en bij wat het Leven van mij vraagt.

Jezus is zijn weg gegaan, trouw aan zichzelf.
Hij is daar niet in begrepen geweest.
Zijn weg heeft vele mensen geërgerd,
zelfs zo dat ze hem gekruisigd hebben.
Laat ook ik mijn weg gaan, trouw aan mijzelf,
ook al ergeren sommigen zich eraan.
Laat mij geloven dat, als ik mijn eigen weg ga,
ik bijdraag tot de grote weg naar opstanding en bevrijding.

Er is niet één weg, maar er zijn veel mogelijke wegen.
Wegen verschillen naargelang de levensfase waarin ik me bevind.
Waar ik vroeger achter stond, die waarheid doet het nu niet meer,
of krijgt minstens een andere uitdrukkingsvorm.
Ik ben een wezen in evolutie.
Zo ben ik deelachtig aan de grote wisselende levensstroom,
waarin alles wat menselijk is, is opgenomen.

Ik weet niet meer of er wel één weg is die algemeen geldend is.
Ik weet niet meer of er één waarheid is die voor iedereen dezelfde is.
En toch heeft ieder gebaar van bevrijding eeuwigheidswaarde.

Als ik geloof dat wij allemaal, zonder onderscheid, thuiskomen,
hoe gelukkig mag ik dan zijn!
En hoe appelleert mij dat om iedereen, welke de weg ook mag zijn,
iets van dat grote begrip en vertrouwen te geven.

Mijn weg is dikwijls een eenzame weg.
Gelukkig zijn er tochtgenoten,
is er een reikende hand,
een klopje op de schouder,
een woord van begrip,
een liefdevolle blik.
Laten we elkaar dragen en zo gemeenschap vormen.

De weg is moeilijk en vol hindernissen,
soms zie ik niet (meer) waartoe hij leidt.
Help mij dan, God die liefde bent,
geef mij een teken
dat niets voor niets is,
dat alles betekenis heeft.

Kristin Vanschoubroek, 1996

 

Doorbreken van vijanddenken
Zowel bij Matteüs als bij Lucas staat geschreven: “Gij hebt gehoord dat er gezegd is (Jezus verwijst hier naar het Oude Testament): Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten. Maar ik zeg u: Hebt uw vijanden lief, zegen hen die u vervloeken, doe wel aan diegenen die u haten, en bid voor diegenen die u geweld aandoen of u vervolgen.” Met deze uitspraken breekt Jezus met de oudtestamentische wet van oog om oog, tand om tand. Het moet revolutionair geweest zijn.

Er wordt vaak gezegd dat dit het moeilijkste en zelfs een onmogelijk gebod is.
Het doet mij denken aan een tekst die ik schreef op Facebook de dag van de aanslagen in Brussel op 22 maart 2016. Die tekst kwam erop neer hoe belangrijk het is dat we de pijn van eenieder zouden zien, zowel die van de slachtoffers als die van de terroristen. Dat we de schoonheid in ieders hart zouden weten op te delven, zodat iedereen, zonder uitzondering, liefde als de kern van het leven zou mogen ervaren. Liefde als de kracht waaruit we zijn ontstaan en waarnaar we terugkeren. En dat dit een lange weg is met vallen en opstaan en die generaties lang kan duren.

Ik kreeg een felle reactie op die tekst en heb hem daarna verwijderd omdat ik goed kon begrijpen dat sommige mensen hier echt weerstand tegenover voelden en er zeker geen boodschap aan hadden. Toch had ik de tekst heel spontaan en recht uit mijn hart geschreven.

“Heb je vijanden lief!” Het spreekt mij aan, hoewel ik weet dat dit in de praktijk moeilijk is. Maar het perspectief van heil en geluk voor iedereen kan wel een richtingwijzer zijn voor ons hart. Het kan helpen om uit de vicieuze cirkel van actie en reactie te komen, de vicieuze cirkel van kwaad dat met kwaad wordt vergolden. Het kan helpen om een escalatie van geweld te voorkomen.

Ik wil hier graag een tekst brengen die ik heel mooi vind en die deze gedachte uitdrukt, namelijk hoe belangrijk het is in iedereen, dus ook in de vijand, de eigen broer of zuster te zien.

Over wanneer de dag aanbreekt

Een meester vroeg eens aan zijn leerlingen:
“Wie van jullie weet op welk moment de dag aanbreekt?”
Eén van de leerlingen antwoordde: “Dat is heel eenvoudig: de dag breekt aan op het eerste uur.”
“Dat is juist,” antwoordde de meester, “maar het is niet de waarheid.”
Andere leerlingen gaven vervolgens nog allerlei antwoorden, zoals: “De dag breekt aan wanneer de maan verbleekt en de zon de sterren verjaagt.”
Of: “De dag breekt aan wanneer men een cipres in de verte van een palmboom kan onderscheiden.”
Of: “De dag breekt aan wanneer men een kameel in de verte van een paard kan onderscheiden.”
En allen kregen van de meester hetzelfde antwoord: “Dat is juist, maar het is niet de waarheid.”
Tenslotte vroegen de leerlingen hem: “Meester, zeg het ons, wanneer breekt de dag aan?”
En de meester zei: “Dit is de waarheid die jullie vanaf nu in je hart moeten sluiten: de dag breekt aan op het moment dat je in iedere andere mens je eigen broeder of zuster kunt herkennen.”


Jezus2
Sieger Köder

Van dualiteit naar eenheid
Jezus heeft in zijn leven geleidelijk aan geleerd de tegenstellingen die in een mens leven te verenigen. Hij kwam tot eenheid en drukte dit zo uit: “Mijn vader en ik zijn één.” Ik begrijp dit zo: ik val samen met wie ik ten diepste ben; ik voel mij verbonden, één met alles en iedereen, verbonden met het leven, ik leef mee met de stroom… Als je die eenheid voelt, dan is je hart open, dan kan je alles begrijpen, mededogen voelen voor alles en iedereen. Al de eigen pijn en al het lijden van de wereld worden opgenomen in het grote levensverhaal, net zoals ook je eigen vreugde en de vreugde van anderen daar deel van uitmaken. Dan kan je niet meer oordelen, niet over jezelf, niet over anderen, je bent thuisgekomen in de ruimte waar alles is zoals het is.

Toch is deze eenheid, deze verbondenheid nooit verworven. Ik ervaar het leven als een samenspel van ervaringen waarin je je één voelt, één met het kloppende hart van het leven, en ervaringen of momenten waarop je er weer uitvalt. Is dit niet de dynamiek van het leven? Enerzijds de ervaring van de eenheid waar de tegenstellingen slechts de twee kanten van een en dezelfde werkelijkheid zijn, en anderzijds de afgescheidenheid, de eenzaamheid, de ervaring van niet-verbinding.
We zien dit ook bij Jezus aan het kruis. Hij voelt de eenheid, ook met de soldaten en de misdadigers die naast hem aan een kruis hangen. Hij zegt: “Vader, vergeef het hen want ze weten niet wat ze doen.” In Jezus leeft de overtuiging dat er geen schuld is, dat misdaden worden gepleegd uit onbewustzijn en dat er enkel vergeving is.
Maar kort daarop zegt Jezus: “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” Jezus valt uit de verbinding, hij voelt zich verlaten.

Zolang we hier op aarde leven, zal deze paradox blijven bestaan: het verlangen en de hunker naar verbinding, de ervaring van eenheid, en dan er weer uitvallen, in de afgescheidenheid terechtkomen.
Ook in relaties is het vaak zo dat je je het ene moment echt verbonden voelt en dat op een ander moment de verbinding zoek is.
Tussen deze twee polen leven we: verbinding en afscheiding. Het is als twee sporen die naast elkaar bestaan en die elkaar niet raken, ook al hoop je dat ze ooit samenkomen. Dat ervaar ik als een diepe hunker… Misschien is het samenkomen wel de oneindigheid…

Het Jezusbeeld van de kerk
Ik heb mij nooit kunnen terugvinden in het Jezusbeeld van de kerk. De kerk ziet Jezus als God. Voor mij is hij een mens in wie het goddelijke zichtbaar is geworden op een voor die tijd revolutionaire wijze.
Van alle religies is de christelijke de enige die haar grote inspirator als God ziet. Boeddha ligt aan de grondslag van het boeddhisme, Mohammed aan de grondslag van de islam, voor de Joden is Jezus een profeet.
Ook bij de volgelingen van Jezus, de christenen, was er verdeeldheid: sommigen zagen hem als God, anderen niet. Dat gaf veel onrust en zo kwam het dat er tijdens het concilie van Nicea in 325 een beslissing werd genomen: Jezus was God.
Op die manier heeft de kerk zich veel macht toegeëigend: zij had immers God in haar midden. Zolang dit beeld gehandhaafd blijft, zal het moeilijk zijn voor de kerk om zich gelijkwaardig op te stellen ten aanzien van andere godsdiensten.

Ik heb Jezus altijd gezien als een mens die verbinding voelde met de bron van leven. Hij noemt die bron: Vader, Abba, God. Die band was voor mij cruciaal, daar was ik ook naar op zoek, naar een diepe verbinding met een werkelijkheid die liefde is, een andere werkelijkheid dan die ik bespeurde in het gewone leven.

De kerk heeft van Jezus God gemaakt, een volmaakte mens, een mens zonder zonde. Zo heeft de kerk Jezus losgekoppeld van de mens. De kerk heeft een onderscheid geïnstalleerd tussen Jezus die God was en de mens. De mens werd gedegradeerd, hoogstens kon hij trachten te leven zoals Jezus: Jezus als model.
Ik heb er nooit iets voor gevoeld om te zijn of te leven zoals Jezus. Ik wil vooral leven volgens mijn eigen bestemming, volgens hoe ik bedoeld ben. Jezus inspireerde mij, dat is zeker, maar hij inspireerde mij vooral in het gaan van mijn eigen weg en in het vinden van een bron, een kracht die mij voedt.

Volgens de kerkelijke leer heeft Jezus ons door zijn kruisdood verlost van de zonde. Dat is ook iets wat ik niet kan en niet wil volgen. Ja, zijn daad heeft ons bevrijd, heel zijn leven heeft ons bevrijd. Maar elke bevrijdende daad van elke mens, hoe klein ook, werkt door naar iedereen. Als iemand bijvoorbeeld groeit in bewustzijn, dan werkt dit door bij de mensen uit zijn omgeving en zelfs verder: hij draagt bij aan het collectief bewustzijn.
Zo zie ik dat ook voor Jezus: door wie hij was en door wat anderen in hem hebben gezien, heeft hij bijgedragen tot de mensheid. We hebben in die tijd als mensheid een sprong in ons bewustzijn gemaakt. Het was een krachtige periode. Maar bevrijding van zonden, of we kunnen nog beter zeggen bevrijding van onbewustzijn, ligt in ieders bereik, ligt in ieders handen; het is niets anders dan jezelf bevrijden van banden die je nog vastketenen.

De tijd van leiders als ultiem voorbeeld zal wel nodig geweest zijn in het bewustzijnsproces van de mensheid, maar nu is de tijd rijp voor ieders leiderschap. Ieder van ons kan zijn hart openen, we zijn gelijkwaardig. En het komt eropaan in verbinding te komen met de stuwende en dragende liefdeskracht, zodat je je eigen stem kan vinden en kan leven overeenkomstig met wie jij bent.
We hebben in de kerk moeten bidden: “Heer, ik ben niet waardig dat gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden.” Ik denk dat we nu mogen bidden: “Bron van zijn, die liefde is, ik ben het waard dat jij bij mij komt. Spreek in mij, leef in mij, zo kan ik gezond worden.”

Jezus3Het Aramese Jezus-gebed

Bron van zijn,
die ik ontmoet in wat mij ontroert. 

Ik geef u een naam
opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven.

Vestig uw rijk van eenheid nu,
uw enige verlangen handelt dan samen met het onze.

Doorbreek de koorden die ons trekken naar het verleden,
opdat wij ook anderen hun misstappen kunnen vergeven.

Breng ons dagelijks brood en inzicht.
Behoed ons voor misleiding en verleiding.

Uit u is geboren:
de alwerkzame wil,
de kracht om te handelen
en het lied dat alles verfraait
en zich van eeuw tot eeuw vernieuwt.

(Deze tekst is vertaald uit een Engelse versie van Neil Douglas-Klotz en ademt een heel andere sfeer dan het Onze Vader. Deze versie wordt vaak gebeden door gnostici.)