Het licht in elk van onsViering Pasen en twaalf jaar La Verna
27 maart 2016

Het is vandaag Pasen. Dat is een prachtig feest. We vieren het nieuwe dat ontluikt, het weten of ons ‘her-inneren’ dat de vreugde overwint op lijden en pijn. Wanneer we bewust doorheen pijn of mislukking gaan, dan komt er een dag waarop de pijn niet langer pijn is, maar omgezet is in kracht. En die kracht geeft vreugde.

kristin2Reeds twaalf jaar komen we samen, maand na maand. Ook dat gaan we vandaag vieren, in dankbaarheid omdat zo’n samenzijn tegemoetkomt aan een verlangen om telkens opnieuw ons hart te openen. Als ons hart zich kan openen, voelen we hoe kwetsbaar we zijn, waar onze gevoeligheden liggen, misschien voelen we onze tranen opkomen. Het openen van het hart maakt ons tegelijk ook sterk, krachtig. Wanneer we alles durven doorleven, krijgen we stapje voor stapje voeling met een diepe onderstroom in onszelf, in het leven…

Dat deze viering je hart mag openen en je vertrouwen mag geven, dat je het licht in jezelf mag voelen… Daartoe steken we de La Verna-kaars aan.Daarna luisteren we naar teksten die stuk voor stuk spreken over het licht in elk van ons.

Wie alleen loopt, raakt de weg kwijt

Wie alleen loopt, raakt de weg kwijt.
Alleen uit de gemeenschap
komt wijsheid. 

Wie alleen loopt, raakt de weg kwijt.
Wie dan valt,
heeft niemand om haar overeind te helpen.
Wie dan schreeuwt,
heeft niemand die haar hoort.

Wie alleen loopt,
gaat gebukt onder haar last.
Niemand deelt haar vreugde of verdriet.
Haar kolanoot eet ze alleen.

Wie alleen loopt, raakt de weg kwijt.
Ze heeft maar twee voeten,
ze heeft maar twee armen,
ze heeft maar twee ogen.

In de gemeenschap
heeft ieder duizenden handen,
heeft ieder duizenden voeten,
loopt niemand ooit alleen.

 Patrice Kayo – Kameroen

 

celine4God in het klooster, een chassidische vertelling

Dit verhaal gaat over een klooster dat moeilijke tijden doormaakte. De kloosterorde, die ooit befaamd was geweest, telde nog slechts vijf monniken: de abt en vier anderen, allen in de zeventig.

In de dichte wouden rondom het klooster bevond zich een kleine hut die een rabbi uit een nabijgelegen stad zo nu en dan als kluizenaarshut gebruikte. Terwijl de abt zich het hoofd brak over de dreigende ondergang van zijn klooster, kreeg hij de ingeving om de kluizenaarshut te bezoeken en aan de rabbi te vragen of hij misschien een advies zou kunnen geven dat het klooster kon redden.

De rabbi verwelkomde de abt in zijn hut. Maar toen de abt het doel van zijn bezoek uiteenzette, kon de rabbi slechts zijn medeleven betuigen. “Ik weet hoe het is,” riep hij, “de mensen hebben geen oog meer voor het geestelijke.” Maar de abt drong aan: “Kunt u mij niets zeggen, of enig advies geven dat mij kan helpen mijn stervende orde te redden?”
“Neen, het spijt me,” antwoordde de rabbi. “Ik kan geen enkel advies geven. Het enige dat ik u kan vertellen, is dat de Messias één van u is.”
Toen de abt terugkeerde in het klooster kwamen zijn medemonniken om hem heen staan en vroegen: “En, wat zei de rabbi?” “Hij kon niet helpen,” antwoordde de abt. “Het enige wat hij zei was dat de Messias één van ons is. Ik weet niet wat hij bedoelde.”

In de dagen, weken en maanden die erop volgden, piekerden de oude monniken hierover en ze vroegen zich af wat de woorden van de rabbi zouden kunnen betekenen. De Messias is één van ons? Kon hij één van ons, monniken hier in het klooster, hebben bedoeld? En als dat het geval was, wie dan? Denk je dat hij de abt bedoelde? Ja, als hij iemand bedoelde, bedoelde hij waarschijnlijk vader abt. Hij is al langer dan een generatie onze leider geweest. Aan de andere kant kan hij ook broeder Thomas bedoeld hebben. Broeder Thomas is ongetwijfeld een heilig man. Iedereen weet dat Thomas een verlicht man is. Hij kan beslist niet broeder Elred bedoeld hebben! Elred wordt zo nu en dan chagrijnig. Hoewel broeder Elred voor de mensen een voortdurende bron van ergernis is, heeft hij bij nader inzien bijna altijd gelijk. Vaak meer dan gelijk. Misschien bedoelde de rabbi inderdaad broeder Elred. In elk geval niet broeder Philip. Philip is zo passief, zo onzichtbaar. Al bezit hij de bijna mysterieuze gave er altijd te zijn wanneer je hem nodig hebt. Als door een wonder duikt hij naast je op. Misschien is Philip de Messias…

Terwijl ze zich op die manier het hoofd braken, begonnen de oude monniken elkaar met buitengewoon respect te bejegenen, met het oog op de kleine kans dat één van hen de Messias was. En met het oog op de heel kleine kans dat ze zelf de Messias zouden kunnen zijn, begonnen ze zichzelf ook buitengewoon respectvol te bejegenen.

Omdat het bos waarin het klooster lag fraai was, kwamen er steeds mensen op bezoek om te picknicken op het kleine gazon, om over de paden te wandelen en om zo nu en dan zelfs de bouwvallige kapel binnen te gaan en te mediteren. Daar ervoeren ze – zelfs zonder zich ervan bewust te zijn – de aura van buitengewoon respect waardoor de vijf monniken waren omgeven, die zo stralend was dat de atmosfeer van de plek ervan doortrokken werd. Ze bezat een eigenaardige, zelfs dwingende aantrekkingskracht.
Nauwelijks wetend waarom, begonnen ze vaker terug te keren naar het klooster om te picknicken, te spelen en te mediteren. Ze begonnen hun vrienden mee te nemen om hun deze speciale plek te laten zien. En hun vrienden brachten hun vrienden mee.

Toen raakten enkele van de jongeren die het klooster kwamen bezoeken meer en meer in gesprek met de oude monniken. Na een poos vroeg één van hen of hij zich bij hen kon aansluiten. En daarna een tweede. En een derde. Binnen enkele jaren was het klooster weer een bloeiende orde geworden en, dankzij het geschenk van de rabbi, een stralend centrum van licht en spiritualiteit in het rijk.

De romantische liefde: het verhaal van de rozen

Het licht in elk van ons2Op een dag kwamen Franciscus en Clara van Spello naar Assisi. Onderweg waren ze niet weinig verontrust. Ze waren namelijk een huis binnengegaan en hadden er water en brood gevraagd. Men had het hun gegeven. Maar ze hadden boze blikken gevoeld in hun richting. En hatelijk gefluister met bedekte toespelingen en moppen. Zwijgend gingen ze verder. Het was winter en het land rondom was met sneeuw bedekt. Aan de horizon begon het reeds te donkeren…
Plots zei Franciscus: “Zuster, heb je begrepen wat de mensen over ons zegden?”
Clara gaf geen antwoord. Haar hart kromp ineen en ze voelde: als ik iets zeg, ga ik wenen…
Lange tijd was het stil. Toen sprak Franciscus: “Het is tijd dat wij uiteengaan. Jij bent nog in het klooster voor het aanbreken van de nacht. Ik zal volgen vanop afstand en gaan waar God mij leidt.”
Het werd Clara te machtig. Maar na een poosje herpakte ze zich, stond op en ging met gebogen hoofd verder, zonder nog achterom te kijken.
De weg liep door het woud, een lange weg… Opeens had ze niet meer de kracht zo zonder hoop of troost, zonder één woord van afscheid van hem weg te gaan. Ze liet zich inlopen…
“Vader,” zei ze, “wanneer zien we elkaar weer?”
“Als de zomer in het land is, zuster, als de rozen bloeien.”
Toen gebeurde er iets wonderlijks. Opeens bloeiden er rozen overal in het rond, op de toppen van de jeneverstruiken en op de met rijm bedekte hagen, een zee van rozen…
Beiden stonden stomverbaasd. Toen liep Clara heen, plukte een enorme bos rozen en legde die in Franciscus’ handen…
En van die dag af waren Franciscus en Clara nooit meer gescheiden.

Achter al mijn woorden

Achter al mijn woorden
ben ik
zo sprakeloos

en achter al mijn grootheid
zo klein, zo
bijna broos.

Achter al mijn maskers
verschuilt zich
mijn gezicht

en achter al mijn duister
– vermoed ik toch –
het licht.

Achter al mijn afweer
moet ongerept bestaan
een kind in mij vergeten –

Wie roept het bij zijn naam? 

Hein Stufkens

 

Opnieuw geboren worden

Ieder mens wordt minstens twee keer geboren:
één keer uit de schoot
en één keer uit de ogen en de handen
handen zijn voelende ogen
van een mens die hem werkelijk ziet.

Dat er iemand is die je aankijkt, aanziet
iemand met een aangezicht:
ogen die je zoeken en je herkennen.

Als er niemand is die echt naar je kijkt
in wiens blik je mag zijn,
iemand die je ziet en graag ziet
dan kan je eigenlijk niet bestaan,
dan kan je zelfs niet tot leven komen,
want ogen zijn de zachtste moederschoot
als ze je graag zien.

In de ogen van een ander
zie je en voel je wie je bent,
daar kan je heel van worden
en je kan er van breken.

Daarom zijn er zoveel eenzamen onder ons:
omdat er niemand is die hen echt ziet,
omdat ze zich door niemand gezien weten.
Als er niemand is die echt naar je kijkt
dan kom je in de wereld van de mensen niet thuis
en dus ook bij jezelf niet.

Wie was ik voordat anderen mij zagen
en hoe zou ik ooit opnieuw geboren worden
als niemand mij wil zien? 

Hans Andriessen

 het licht in elk van ons 3