In de maandagkrant lees ik daags na de olympische slotceremonie: ‘Wat de Spelen hebben duidelijk gemaakt is dat de kans op succes het grootst is wanneer ieders talent wordt aangeboord en ingezet. Ze hebben ook geleerd dat niet alles draait om geld en winstbejag, getuige de 70 000 vrijwillige ambassadeurs die met hun vrolijke behulpzaamheid de Spelen maakten.’ Tienduizenden vrijwilligers die een megaorganisatie mogelijk maken! Wat geldt voor de voorbije weken en maanden in Londen, is evenzeer waar voor ons: de organisatie van ons sociaal stelsel zou er veel minder ‘vrolijk’ uitzien zonder de voortdurende inzet van ontelbare vrijwilligers.
Ook in mijn eigen leven is vrijwillige inzet een blijvende waarde die mij veel rijkdom en vreugde schenkt.
Mijn ouders waren in hun jeugd enthousiaste Kajotters, geïnspireerd door Cardijn. Sociale inzet binnen de arbeidersbeweging stond hoog in hun vaandel. Zo groeide ik op in een gezin waarin verantwoordelijkheid in het verenigingsleven van het dorp een grote rol speelde. De jeugdbeweging (bij ons was dat de KSA) was onze sociale biotoop en als leider en hoofdleider voelde ik mij opgenomen in een breder geheel waarin waarden en idealen centraal stonden. Ik herinner mij de vele gedachtewisselingen op de leidersvergaderingen over de vraag ‘Wat is een goede leider?’.
Na mijn studies Germaanse Filologie in Leuven ben ik leraar geworden in de middelbare school van Gistel (Sigo, St.-Godelieve natuurlijk), waar mijn lerarenloopbaan zich van de eerste tot de laatste seconde heeft afgespeeld. Voor mij moet een school een levende gemeenschap zijn, geen ‘lessenfabriek’. Samen met een groepje collega’s ervaarde ik vaak volop leven na de lesuren als we met toneel, leerlingenshow of sinterklaasfeest bezig waren. Vele jaren heb ik in Sigo kunnen meewerken met een heel actief en creatief feestcomité. De diepe vreugde die ik vond in die samenhorigheid en in het samenwerken met een groep blije, bewogen collega’s leeft nog in mij, hoewel ik nu al vijf jaar met pensioen ben.
‘Er wordt wat af vergaderd’ is een klacht die in het schoolmilieu vaak voorkomt. Al die jaren was ik een van die ‘vergaderaars’ in de stuurgroep die het pedagogisch project uitstippelde en begeleidde. Samen met de directie en collega’s zoeken hoe we een leerlingvriendelijke school konden zijn, was voor mij, naast mijn lespraktijk, een tweede, levengevend luik van mijn schoolleven.
Parallel met mijn onderwijscarrière was er ook mijn vrijwillig engagement bij Broederlijk Delen op de verschillende niveaus van parochie, bisdom en nationaal. Dit ervaar ik als een van de parels in mijn leven. De vele contacten met getuigen uit de Derde Wereld, die voor de campagnes naar Vlaanderen kwamen, en mijn reis naar India vol beklijvende ervaringen – onvergetelijk blijft de dag die we in een melaatsendorp in Puri doorbrachten – hebben me een ander, hoopvoller zicht op de ontwikkelingsproblematiek gegeven. Niet meer het cynisme van de economische cijfers, die alleen maar bewijzen hoe erg het allemaal wel is, maar de warmte van de ontelbare mensen die zich anoniem en vaak ten koste van hun eigen veiligheid, dag in dag uit inzetten voor de lotsverbetering van hun medeburgers. Vele verhalen zijn in mij onuitwisbaar blijven leven en nazinderen.
Toen Vera en ik in 1974 huwden, stonden we nog volop in de jeugdbeweging: ik in de KSA en Vera als provinciaal verantwoordelijke van Sein, de +16-werking van KSJ. Engagement was voor ons een vanzelfsprekende keuze in de nasleep van mei 68, met de studentenrevolte die ons denken en handelen zo diepgaand zou gaan bepalen. Vooral als lid van de Brugse Basisgroepen probeerden we met andere gezinnen een solidaire levensstijl te ontwikkelen. In onze wekelijkse bijeenkomsten deelden we lief en leed met mekaar en bleven we in contact met de basisgroepen in El Salvador na de moord op aartsbisschop Romero in 1980.
Mijn verhaal bij La Verna begint in 2008. In het tijdschrift las ik de vraag naar een gepensioneerde vrijwilliger. Ik was net geen jaar met pensioen en begon al stilletjes te grasduinen in het overweldigend aanbod van vrijwilligerswerk. Ik voelde mij aangesproken door de basiswaarden van La Verna: bewustzijn, inspiratie, verbondenheid. Dit ligt helemaal in de lijn van mijn vorige engagementen: met een groep mensen werken aan verdieping als tegengif voor de oppervlakkigheid die ons voortdurend opgedrongen wordt. Ik zie dit ook als een goede aanvulling bij de vele cursussen persoonlijkheidsvorming die ik bij PRH gevolgd heb in de periode toen Vera PRH-vormingswerker was.
Mijn inzet voor La Verna gaat momenteel naar het bestuur en naar mijn functie van penningmeester. Als penningmeester registreer ik alle betalingen aan en van La Verna in een Excel-sheet waarmee dan de balans gemaakt wordt. Een nieuwe wereld ging hiermee voor mij open: cijfers en getallen met namen van vele voor mij onbekende mensen. Ik vind het dan ook altijd heel aangenaam als die namen plots een gezicht krijgen, wat telkens weer gebeurt op vieringen, wandelingen of inspiratiedagen. Doorheen die koude cijfers voel ik ook aan hoeveel mensen zich op de een of andere manier met La Verna verbonden voelen – honderden betalen lidgeld – maar toch voor de beweging ‘onzichtbaar’ blijven. …
Als bestuurslid voel ik mij betrokken bij het denkproces over de evolutie van La Verna. Waar situeren we ons als spirituele beweging en wat betekent dat concreet voor onze werking? La Verna wil een beweging van vrijwilligers zijn, wat impliceert dat? Vaak voelen we ons in het bestuur louter doegroep en groeit het verlangen om meer denkgroep te zijn, hoe vinden we het evenwicht? Ik vind het heel boeiend om met een groepje gemotiveerde mensen op deze vragen een antwoord te zoeken.
La Verna blijft voor mij boven alles een ‘nest’ vol warme, lieve mensen. Zoveel mensen die mekaar, tijdens georganiseerde activiteiten of daarbuiten, ontmoeten (ont-moeten!) en verrijken. Zo zindert de pelgrimsreis naar Assisi in mij nog na. Hoe diep heb ik het verschil tussen pelgrim-zijn of toerist-zijn kunnen ervaren. De dialoog binnen zo’n bezielde groep en de zoektocht van die groep naar de ware Franciscus en Clara, wat een rijkdom!
Noël Cornillie
Oktober 2012
Geef een reactie