Lieve lezer,

Op het moment dat ik deze tekst schrijf, is mijn mama 12 dagen geleden overleden. Haar stervensproces is heel ingrijpend en bijzonder geweest. Ik kan niet anders dan daar nu over schrijven. Al het andere is nu even achtergrond…

Een week voor haar overlijden is mama gevallen. Het was snel duidelijk dat dit het begin was van een onomkeerbaar proces. Mama was 89. Rond haar 85ste verjaardag kreeg ze een ‘ouderdomsknik’ en was ze niet meer de fitte dame die ze steeds was geweest. Allerlei klachten zorgden ervoor dat haar gezondheid kwetsbaar was.
Deze keer zagen wij, de kinderen die intussen allen samengekomen waren, dat het echt ernstig was en we bereidden er ons op voor dat mama niet lang meer te leven had.
Mama zelf is altijd een strijdster geweest en gehecht aan het leven. Ook deze keer. Ze gaf niet op en hoopte dat het, mits de goede medicatie, nog goed zou komen en dat haar nog wat leven zou gegund zijn. We zagen haar strijden, we zagen haar zo haar best doen. Drie dagen later, na een moeilijke nacht, was de strijd gestreden – dat kwam echt heel plots, op één moment bijna – en gaf ze zich gewonnen. “Kristin, ik ga sterven,” zei ze bij het ontbijt. Ze zou ook niet meer eten, nog nauwelijks drinken. Het hoefde niet meer. Het ging niet meer.

Die dag was het de verjaardag van Karen, 40 jaar, haar oudste kleinkind en mijn oudste dochter. Ze vroeg om Karen te zien. En zo gebeurde. Vanaf dan kwam iedereen afscheid nemen. We zijn met 7 kinderen, 7 schoonkinderen, 20 kleinkinderen. Ook de oudste achterkleinkinderen kwamen afscheid nemen.

Gedurende 5 dagen voltrok zich een wonderbaarlijk gebeuren. Mama sprak steeds meer in de verleden tijd: “Ik ben al gestorven, ben al dood eigenlijk. Ik ben zo mooi kunnen sterven… Ik heb mij ingezet voor mijn kinderen en word nu beloond… Het is prachtig dat ik de film van mijn leven kan meemaken. Het is een mooie film. Ik heb zoveel kracht gehad en ook gekregen, van zoveel mensen… Zo sterven is een droom… Dat is mijn overgang. Ik heb mijn dood voorbereid. Het kan niet beter zijn… Sterven is heerlijk. Het zijn hemelse dagen…”

Af en toe maakte iemand er haar attent op dat ze nog leefde: “Je bent hier nog moetie. We zijn hier samen aan het praten.” Dan werd ze er zich van bewust en zei ze: “Ja, dat is waar,” en “dat is lastig, dat terugkeren, maar ook zo mooi. Het is verrijzenis.” Voor iedereen had ze een boodschap, een positief woord. Ook het verdriet dat ze zag, zeker bij de kleinsten, kon ze opvangen: “Ween maar, je mag verdrietig zijn.” En nadien zei ze: “Dat verdriet van die kleintjes, dat heeft mij zo goed gedaan, ik wist niet dat ik zoveel voor hen betekende.”

Voor ons, kinderen, was het toch wat bevreemdend. Enerzijds zagen we dat mama zo gelukkig was, anderzijds zagen we hoe ze lichamelijk afzag. Het was alsof lichaam en geest twee gescheiden werelden waren. Haar geest was al vertrokken, maar haar lichaam was er nog. En zijzelf was in ‘de tussenwereld’, soms meer daar, en soms meer hier. Soms in de vreugde, soms in het lijden.

De avond voor ze zou sterven vroeg ze: “Kristin, leef ik nog?” En ik zei: “Ja, je leeft nog.” Toen zei ze: “Nu moet ik echt sterven. Ik wil het echt. Maar dat is moeilijk.” En dan, ietwat schalks: “Ik moet het nog leren.” En ze zocht een goede houding. Zich keren in bed, of zelfs maar 10 cm opschuiven, vroeg een immense inspanning.

We waren gelukkig en voelden ons bevrijd toen haar lichaam eindelijk begaf en ze echt, helemaal, met lichaam en geest, was overgegaan. Ook de begrafenis, en de voorbereiding ervan, verliep in de lijn van dankbaarheid, dankbaar dat de cirkel van het leven rond was gemaakt.

Nu zijn we een aantal dagen verder. Ik droom veel over geboren worden en sterven. Verdriet voel ik niet. Ik voel eerder bevrijding. Tranen zijn er soms wel, maar die zijn eerder uitdrukking van de diepe verbondenheid met mama en met het gebeuren. Zowel mama als wij hebben veel gegeven aan elkaar en we hebben ook veel ontvangen van elkaar. Het is in balans. Dat geeft een diepe vrede. Komen en gaan. Dit is het leven. Mijn mama zit diep in mij. Ze is slechts aan de overkant. Nu kan ik onbekommerd mijn weg verder gaan.

De Dood is niets.
Ik ben maar aan de andere kant.
Ik ben mijzelf, jij bent jezelf.
Wat we waren voor elkaar, zijn we nog altijd.
Noem me zoals je me steeds genoemd hebt.
Lach om wat ons samen heeft doen lachen.
Bid, glimlach, denk aan mij, bid met mij.
Spreek mijn naam uit thuis zoals je altijd al gedaan hebt, zonder hem te benadrukken, zonder zweem van droefheid.
Het leven is wat het altijd is geweest.
De draad is niet gebroken.
Waarom zou ik uit je gedachten zijn?
Omdat je me niet meer ziet?
Nee, ik ben niet ver, juist aan de andere kant van de weg.
Zie je, alles is goed. Je zult mijn hart opnieuw ontdekken en er de tederheid terugvinden.
Dus, droog je tranen en ween niet, als je van me houdt…

Augustinus

Zoveel zal mij nog herinneren aan haar. Ze was in zoveel een referentiepunt, soms om te volgen, soms om niet te volgen en het op mijn eigen wijze te doen. Zoveel van dit sterven zal nog nawerken. Verder een plaats zoeken in mij, in mijn leven.

Hier vind je het afscheidswoordje dat ik uitsprak op de begrafenis.

Met een innige groet aan elk van jullie,
Kristin Vanschoubroek
Voorzitter vzw La Verna Reacties zijn welkom bij kristin@laverna.be