Lieve lezer,

We leven in tijden van verandering. Fundamentele verandering. Ik hoorde onlangs in ‘De afspraak’ het woord ‘prerevolutionair’, een periode van onzekerheid waarin de onvoorspelbaarheid heel groot is.

Het doet zich voor op vele fronten.
Ik sprak net met Kathleen, de lay-outer van het tijdschrift. Zij runt een garage van Opel en zei: “Waar de automobielsector de voorbije jaren zich kon aanpassen aan de veranderingen die zich opdrongen, staan we nu voor gigantische uitdagingen. De sector wordt op zijn grondvesten geschud.” Ze zal niet de enige zijn binnen de economische wereld die voelt dat de houvasten van onder onze voeten wegschuiven.

Ook op politiek vlak is er veel deining. Er is een groot verlangen naar transparantie, waardoor onaanvaardbare toestanden aan het licht komen. Op zich is dat positief, ware het niet dat het lijkt alsof iedereen vuile handen heeft. Wie iemand beschuldigt, krijgt van hetzelfde laken een broek. Wie heeft nog propere handen? En waar liggen de grenzen? Komen de mensen die het echt goed voor hebben, wel aan de top? Moet je geen grote dosis opportunisme bezitten om hogerop te komen? Wordt eerlijkheid wel beloond?
We zijn nog ver af van een politiek waar we vertrouwen hebben in de integriteit van mensen.

Sommige mensen worden er echt moedeloos van. Via Jac De bruyn, een vriend, kreeg ik een artikel van Anya Topolsky. Zij is een politiek filosofe en schrijft o.a. colums voor MO*. Ze schrijft: “Gezien de sombere politieke realiteit vandaag de dag is er duidelijk geen gebrek aan problemen om aan te kaarten. Maar wat gebeurde er deze week? Ik voelde mij niet langer dan een paar minuten geïnspireerd. Over elk idee voelde ik mij apathisch. Wat heeft het voor zin? Deze wereld gaat naar de knoppen. Zoveel van mijn tijd en hart wijden aan vechten voor rechtvaardigheid is tijdverspilling. Het maakt toch geen verschil. Maar een stemmetje in mij riep dat ik niet aan deze apathie mocht toegeven, want dat is precies hoe onrechtvaardigheid wint.” Ze haalt de Joodse politiek filosofe Hannah Arendt (1906- 1975) aan: “Moreel en politiek gezien is onverschilligheid, hoewel het vaak voorkomt, het grootste gevaar. Daarin ligt de verschrikking en tegelijkertijd de banaliteit van het kwaad.”

Het artikel raakte me. Ook ik herken een moedeloosheid omwille van de maatschappelijke onverschilligheid. Soms lijkt het mij alsof weinig mensen nog maatschappelijk betrokken zijn. Alsof ze hebben afgehaakt en zich liever dicht bij hun eigen leefwereld houden. Ze zetten zich in voor hun werk, hun gezin, hun vrienden en hebben graag op tijd hun ontspanning. Meer moet dat niet zijn. Alsof de wereld dàt is, alsof ze hun ogen (moeten) sluiten voor het onrecht dat zich dagelijks voor onze ogen afspeelt. Of misschien hebben velen er gewoon geen ruimte voor? Waar zijn de bewegingen van vroeger die tegenkrachten vormden? Die protesteerden en op straat kwamen? Waar is de tijd dat maatschappelijke idealen hoorden bij de leefwereld van mensen? Ik ontwaar bij mezelf een soort heimwee naar een maatschappelijke verbondenheid en solidariteit, een gezamenlijk geraakt-zijn door een ideaal, of een samen begeesterd zijn door een visioen. Want zonder visioen wordt een samenleving ‘ont-zield’.

En toch krijg ik tegelijk een wat onbehaaglijk gevoel bij deze gedachten en de daarbij horende gevoelens. Ik wil mij er niet door laten leiden. We zijn toe aan iets nieuws. Er zijn zoveel mooie dingen aan het gebeuren in deze tijd die ook een tegenkracht vormen. Zoveel jonge mensen zetten zich in voor elkaar, ze delen lief en leed met elkaar (veel meer dan toen ik jong was), en zetten zich in voor dat waar ze persoonlijk door geraakt worden. Het zijn vaak kleine, waardevolle initiatieven.
Het concert dat Ariana na de aanslag in Manchester organiseerde, raakte mij ook. Ik zag er een stukje van. Ik vind het hoopgevend hoe die popsterren mensen toespraken, hoe de boodschap ‘liefde is sterker dan haat’ uitgesproken werd en werd gepland in de harten van de aanwezigen. Diezelfde boodschap was er ook bij de herdenking hier in België van de aanslag van 22 maart 2016.
Natuurlijk, de verbinding die op zo’n moment ontstaat, is tijdelijk en gebonden aan een specifiek gebeuren, maar tegelijk ontstaan op die manier vonkjes in mensen, en die vonkjes dragen ze verder mee op hun weg.

Er is een ander vuur werkzaam dan vroeger. Het speelt zich meer af in de binnenkant van mensen. Er is een grote transformatie aan de gang ‘van boven naar beneden’.
In vroegere tijden was er meer dienstbaarheid aan een ideaal. Mensen zetten zich in voor de kerk, de politiek, de sociale bewegingen, … Ze waren gedreven, maar deze gedrevenheid ging vaak ten koste van zichzelf en/of van hun gezin. Er zijn veel offers gebracht om de instituten, gekoppeld aan ‘de grote verhalen’, in stand te houden. Hierbij werden ook vele mistoestanden toegedekt. Het collectief belang moest veilig gesteld blijven. De persoonlijke beleving werd opzij geschoven omdat het instituut met de daarbij horende hiërarchie stand moest houden. Wij worden vandaag geconfronteerd met de wantoestanden en de pijn die vele mensen als gevolg daarvan opliepen, zowel bij hen die zich hebben ingezet als bij de vele slachtoffers van machtsmisbruik.
De persoonlijke beleving wint veld. Gelukkig maar. Mensen krijgen en nemen nu de kans om ‘op te staan’ en onder de druk van het collectieve vandaan komen.

Ook binnen families is een beweging van bevrijding aan de gang. Heel wat mensen bevrijden zich van een juk dat hen – vaak onuitgesproken en/of onbewust – werd opgelegd. Ook hier had dat juk vaak te maken met de vrijwaring van het hoger belang, het in stand houden van ‘het gezin als hoeksteen van de maatschappij’, met als gevolg de ontkenning van het gevoelsleven. Was je ongelukkig, dan diende je toch een ideaal. Zoveel mensen hielden hun relatie in stand, of bleven loyaal aan de verwachtingen van hun ouders (die vaak de spiegel waren van de maatschappelijke verwachtingen), ook al ontkenden ze daarmee wie ze echt waren en werd hen daardoor de kans ontnomen open te bloeien.

Het is een grote verdienste van deze tijd dat mensen niet langer moeten ontkennen wie ze zijn en dat ze hun eigen weg kunnen en mogen gaan. Maar vaak beperken zij zich tot dit bevrijdingsproces en maken ze geen vertaling naar een maatschappelijk engagement. Ik merk dat er ook nog angst is: de verworven vrijheid is nog fragiel en de angst dat deze opnieuw zou worden ingeperkt is groot.
Misschien ligt daar wel mijn heimwee naar een gedragen maatschappelijk engagement waar het persoonlijke niet moet inleveren voor het collectieve. Waar mensen sterk genoeg zijn om de twee bewegingen, het persoonlijke en het maatschappelijke, aan elkaar te koppelen.

La Verna focust tot nu toe vooral op het persoonlijke. Het is een oefenschool waar je tot jezelf mag komen en je mag uitspreken. Het biedt een forum waar mensen worden uitgenodigd om te luisteren naar wat ze echt voelen, naar wat zich in hun binnenwereld afspeelt. Die oefenschool is nodig om wie je bent en waar je voor staat in je dagelijks leven, in je werk en je engagementen te kunnen implementeren. Zo’n oefenschool heeft maatschappelijk waarde.
Ze biedt ook weerwerk voor de vele prikkels die de huidige samenleving op ons afvuurt. Er zijn zoveel tegengestelde krachten die ons kunnen verwarren, waardoor we de voeling met onszelf kwijtraken. Je kan immers alles proberen te begrijpen. Maar waar sta je dan zelf? Ik merk dat ik het noorden zou verliezen als ik mij niet zou kunnen verbinden met een geesteskracht die groter is dan mijzelf. De geesteskracht van La Verna en het veld van verbondenheid dat ontstaat met de mensen die door die kracht worden aangesproken, helpen mij om mij te kunnen verhouden tot de vele uitdagingen waar we als samenleving voor staan. La Verna geeft mij richting. Ik kan niet leven met mezelf als enige richtinggever.

Ik denk dat we dit ook als samenleving nodig hebben: een spiritueel anker. We kunnen niet bestaan met onszelf alleen. We hebben een visioen nodig, iets dat een appel doet op het beste van onszelf. Anders is de dreiging om ten prooi te vallen aan leegte, zinloosheid of onverschilligheid, of om een uitweg te zoeken in consumptie, groot. En dat is dramatisch voor mens en samenleving. Een samenleving die eenzijdig economisch gericht is, vervreemdt ons en berooft ons van onze creativiteit en van onze kern die naastenliefde is. Het is precies die naastenliefde die ons mens maakt. Het gaat dan niet om een naastenliefde die wordt aangepraat of opgelegd, maar wel een die spontaan ontstaat vanuit de vreugde van het hart.

Het is mijn droom dat die beweging uitdeint. Ik geloof dat wat goed is voor mensen individueel, ook goed is voor de samenleving. En omgekeerd: ik geloof dat mensen die zich inzetten voor de samenleving gebaat zijn met aandacht voor hun persoonlijke beleving. Zo kunnen denken, voelen en doen samenkomen. Dat is fundamenteel om te groeien naar een menselijke samenleving. Ik vertrouw erop dat de bewegingen van boven naar beneden en van beneden naar boven elkaar zullen ontmoeten. Dan zal mijn heimwee, waar ik dit artikel mee begon, misschien toch een invulling krijgen.

Wie geïnteresseerd of geboeid is door dit thema kan zich zeker laten horen. Wij hebben het voornemen om werk te maken van het hand in hand gaan van de persoonlijke en de maatschappelijke transformatie.

Ik wens elk van jullie een inspirerende zomer toe.

Kristin Vanschoubroek
Voorzitter vzw La Verna
Reacties zijn welkom bij kristin@laverna.be