Paul Barbé
Viering 16 oktober 2016

rudolf steinerMijn ontmoeting met de antroposofie
In de jaren 80 werkte ik als studiemeester-opvoeder in Brussel en deed de administratie van de onderwijsopleiding. Na een drietal jaren wou ik eruit stappen en iets anders doen.Terwijl ik daar werkte, had ik een opleiding massage gevolgd en gezocht naar een plek om dat te praktiseren. Ik hoorde spreken over ‘El Bloque’, een centrum voor gestalt en psychosynthese in Spanje. Ik trok er voor drie maanden naartoe. Ik gaf er massage en genoot er van de zon, de vrijheid en de buitenlucht. Met Peter, die er werkte als kok, en met Suzanne en Ria, die deelnamen aan de cursussen, had ik heel wat boeiende gesprekken over onze idealen en dromen.
De dag voor we terug naar België vertrokken, brachten Peter en Ria een huurauto terug naar Altea. Peter moest uitwijken voor een vrachtwagen en zijn huurwagen ging overkop. Peter liet er het leven bij. Het was een vreselijk ongeluk! Een traumatische gebeurtenis die de drie prachtige maanden die ik had meegemaakt totaal anders inkleurden.
Ik belde naar Suzanne, die ondertussen al terug in Nederland was. Ze stelde me voor om bij haar te komen logeren in de dagen voor de begrafenis van Peter. Ik reisde naar Arnhem. Suzanne en ik haalden herinneringen op aan Peter. Ik vertelde keer op keer wat er gebeurd was. We gingen naar de begrafenis en probeerden samen met de familie het drama enigszins te verwerken. Zijn ouders en broers en wijzelf moesten veel te vroeg afscheid nemen van hem: hij was amper 23 jaar oud.

Terug bij Suzanne rustte ik uit en dacht ik na over de gebeurtenissen. Ik doorbladerde enkele boeken en mijn aandacht werd vooral getrokken door het boekje ‘Mysteriestromen in Europa’ van Bernard Lievegoed, dat was uitgegeven voor leden van de antroposofische vereniging in Nederland.
Diep in mijn ziel voelde ik dat in dit boek stond waar ik naar op zoek was. Ik maakte kennis met de antroposofie, een spirituele stroming waarvan Rudolf Steiner de grondlegger is. Deze stroming heeft praktische toepassingen in verschillende domeinen van de samenleving, zoals de pedagogie, de gehandicaptenzorg, de landbouw, de architectuur, enz.

De Michaëlstrijd werd ook beschreven in het boekje. Het is een streven om het spirituele zichtbaar te maken in het aardse leven. Mensen kunnen hieraan meewerken vanuit hun goddelijke kern, in alle vrijheid.
Volgens de antroposofie is de aartsengel Michaël sinds 1879 ook als tijdgeest werkzaam. Zijn opdracht is de weg van het hoofd naar het hart vrij te maken. Hij wil de mens weer in contact brengen met de kosmos en met het bovenaardse. Het Michaëltijdperk loopt van 1879 tot 2233.

Door deze lectuur werd mijn ziel vervuld. Ondanks de tragische gebeurtenis, die ik later verwerkte in een dichtbundel, vond ik een nieuwe weg om mijn leven vorm te geven vanuit de idealen van de antroposofie.

Opleiding en hoe het verder ging
Mijn nieuwe manier van leven begon met een sprookje. Het was de wens van een groep mensen uit Aalst om sprookjes te gaan vertellen vanuit de inzichten van de antroposofie. Met enkele mensen uit deze groep gingen we naar Brugge om een opleiding tot sprookjesverteller te volgen. Het was de bedoeling om sprookjes beeldrijk te vertellen in plaats van ze voor te lezen, zodat ze voor kinderen voedsel voor hun ziel werden. Nadat de verteller zich innerlijk in de beelden had verdiept, moest elk beeld uit het sprookje aan bod komen. Het ging niet om amusement of om het bezighouden van de kinderen, maar om geestelijk voedsel van waaruit ze konden leven.
Na die opleiding begon ik te vertellen in bibliotheken en op speelpleinen. In Aalst kregen we een houten huisje ter beschikking in een bos. Daar vertelden we op woensdagnamiddagen sprookjes aan kinderen. Het sprookje werd kunstzinnig verwerkt en daarna wandelden we samen in het bos wanneer het weer het toeliet.
Samen met de mensen uit Aalst startte ik een studiegroep antroposofie. We leerden er onder andere over de jaarfeesten, die in verbinding staan met de kosmische werkelijkheid, met het in- en uitademen van de aarde. In de zomer vierden we met ouders, kinderen en vrienden het Sint-Jansfeest. We deden volksspelen, sprongen over het vuur, zongen en vertelden een passend verhaal.

Toen er in Antwerpen een basisjaar antroposofie werd aangeboden, ging ik er elke woensdag les volgen. De lessen bestonden uit voordrachten, kunstzinnig werk en gesprekken met de groep.
De voordrachten beantwoordden aan mijn streven naar het spirituele, het goddelijke. Er werd vanuit totaal andere gezichtspunten over de mens en de wereld gesproken. Volgens de antroposofie is de mens drieledig: hij is lichaam, ziel en geest. Het lichaam sterft. In de ziel zijn er gevoelens van sympathie en antipathie, van pijn, verdriet, vreugde, … aanwezig. Maar de mens bezit ook een individuele geest die eeuwig is en zich langs verschillende levens op aarde verwerkelijkt of vergeestelijkt.
Het samen kunstzinnig werken bestond uit verschillende activiteiten. Zo schilderden we bijvoorbeeld samen, terwijl de kleurbeleving centraal stond. Iedereen kon tot intense kleurbeleving komen, ongeacht zijn kunstzinnige vermogens, waarbij de kleuren diep op de ziel gingen inwerken. In het begin werd het aantal kleuren beperkt, maar al oefenend kwamen we tot een intens ervaren van meer kleuren.
In de gespreksgroepen was er dikwijls een gevoel van herkenning. We waren zoekende zielen en we voelden ons verbonden met onszelf en met de wereld van de geest. We namen ook onze eigen biografie onder de loep.
De voordrachten, de kunstzinnige oefeningen en de gespreksgroepen vervulden mijn ziel met een stroom van krachtig leven.

Na het basisjaar antroposofie in Antwerpen volgde ik het basisjaar Rudolf Steinerpedagogie. Op vraag van enkele ouders en bestuursleden van de vzw Michaëli in Aalst startte ik na de opleiding met een klasje van dertien kleuters. Ik werkte er vier jaar. De school bestaat intussen al dertig jaar en heeft een volwaardig kleuter- en lagere schoolaanbod.
Daarna ging ik opnieuw een jaar aan de slag als studiemeester-opvoeder. Voor mij was dit een sabbatjaar. In mijn vrije tijd kon ik me verder verdiepen in de antroposofie.
Nadien begon ik als onderwijzer te werken in de Rudolf Steinerschool in Gent. Ik heb drie keer leerlingen begeleid van klas 1 tot klas 6. In die periode kon ik er helemaal zijn voor de kinderen waarmee ik telkens zes jaar op weg ging. Ik streefde ook naar een goede verbinding tussen de oudergroep en de collega’s. Ieder schooljaar ging ik een week op bijscholing in Zutphen in Nederland, waar ik me verder verdiepte in het pedagogische werk dat ik op mij nam bij de leerlingen die aan mij waren toevertrouwd.

Heling
Ongeveer dertien jaar geleden kwam het tot een breuk tussen mijn partner en mij. Ik volgde biografische therapie om dit te kunnen verwerken en om meer inzicht te krijgen in de betekenis van deze gebeurtenis in mijn leven. Ik ontdekte dat een breuk onvermijdelijk was geworden omdat onze idealen, onze verwezenlijkingen en de manier waarop we onze kinderen wilden opvoeden steeds verder uit elkaar waren gaan liggen. Door de biografische therapie, waarvan er ondertussen een meerjarige opleiding in België bestaat, kon ik de breuk met mijn partner verwerken en inzien dat dit de beste oplossing was voor ons allemaal.

Zeven jaar geleden kwam mindfulness op mijn weg. Ik volgde een cursus in het boeddhistisch centrum in Gent, waar ik vertrouwd raakte met bodyscan, ademhalingsmeditatie en metta-bhavana.
De meditatie van liefdevolle vriendelijkheid beoefen ik nog dagelijks.

Terugblikkend op mijn levenspad tot nu toe, besef ik hoe ik ernaar streef om het goddelijke bewust te kunnen beleven in mezelf, in de medemens en in de wereld. In de antroposofie en recenter ook in het boeddhisme vind ik een weg om dat streven in vrijheid te ontwikkelen.

Rudolf Steiner en de antroposofie
Graag vul ik mijn getuigenis aan met informatie over Steiner en zijn werk.
Rudolf Steiner werd geboren op 27 februari 1861 in Kraljeveç, dat toen nog in Oostenrijk lag (nu op de grens van Kroatië en Hongarije). Van zijn tweede tot zijn achtste levensjaar woonde hij in Pottschach, ongeveer 100 km van Wenen. Zijn vader was er stationschef en telegrafist.
Er zijn drie elementen die hem als kind sterk beïnvloed hebben:
– de ongerepte natuur met haar weilanden, bossen en gebergten;
– de opkomende techniek die hij aantrof in het spoorwegverkeer en de telegrafie;
– de bovenzinnelijke ervaringen die hem overweldigden en in beslag namen.
Rudolf zag meer dan wat hij met het oog kon waarnemen. Hij schreef daarover: “Ik onderscheidde dingen en wezens die je ziet en andere die je niet ziet.” Hij beschikte over een vorm van helderziendheid. Toen hij eens aan zijn ouders vertelde dat een tante in een afgelegen dorp gestorven was, besteedden zij daar geen aandacht aan. Maar enkele dagen later ontvingen ze het overlijdensbericht. In dat opzicht was Rudolf een eenzaam kind, dat al vlug besefte dat andere mensen geen begrip hadden voor zijn spirituele waarnemingen.

Na de middelbare school ging Rudolf studeren aan de Technische Hogeschool in Wenen. Zijn vader wilde dat hij ingenieur werd en zijn esoterische leraar had hem aangeraden zich te verdiepen in wetenschap en techniek, als tegengewicht voor zijn bovenzinnelijke ervaringen. Ook dit aspect heeft een grote invloed gehad op zijn verdere levensloop. Steiner heeft zich zijn leven lang ingespannen om een brug te slaan tussen de materiële en de geestelijke wereld.
Aan het instituut waar hij studeerde, werd veel aandacht besteed aan cultuur. Er ontstond een sterke band tussen Rudolf en zijn professor cultuurgeschiedenis, Karl Julius Schröer. Deze man, die een groot kenner van Goethe was, bracht Rudolf in contact met de werken van Goethe.

Na zijn studies verhuisde Steiner naar Weimar. Hij werkte er zeven jaar in het Goethearchief, waar hij Goethes natuurwetenschappelijke werken samenstelde en publiceerde.
Hij verdiende de kost als huisonderwijzer. Eén van de kinderen waaraan hij les gaf en dat zware ontwikkelingsstoornissen had, werd door hem genezen. Dit is bepalend geweest voor zijn latere heilpedagogie.
Steiner leefde in die tijd erg bescheiden en kon maar met moeite de eindjes aan elkaar knopen. Hij was ononderbroken bezig met zijn onderzoek naar de bovenzinnelijke wereld, waarover hij op aanraden van zijn meester nog met niemand sprak. Tijdens zijn onderzoek doorstond hij zware innerlijke worstelingen.
In zijn latere autobiografie sprak Steiner met mondjesmaat over zijn esoterische leraar. Hij noemde hem nooit bij naam en zijn identiteit is nooit onthuld. Steiner verwees naar hem als een ‘Meester’ en verklaarde ‘dat deze hem leerde wat iemand moet weten om effectief te kunnen werken vanuit de geestelijke wereld in deze materialistische tijd’.

Zelf wilde Steiner iets in de wereld brengen dat stroomde vanuit de wereld van de geest en waar de mensen mee aan de slag konden. Maar hij moest een taal zoeken die in staat was om dit te verwoorden, zodat de mensen het begrepen en hij moest wachten tot de mensen erom vroegen.

Op zijn 36e verhuisde Steiner naar Berlijn, dat op dat ogenblik een smeltkroes van cultuur was. Hij gaf er een cultureel tijdschrift uit en gaf les aan arbeiders in een marxistische vormingsschool.
Hij werd erg geraakt door hun materiële ellende en hun uitgesloten zijn van elke vorm van cultuur. Op die manier werden deze mensen volgens hem ontmenselijkt. Hij leefde diep met hen mee en sprak vooral met hen over cultuurgeschiedenis. Vele arbeiders kwamen na hun zware dagtaak naar hem luisteren.
Steiner werd echter ontslagen omdat hij zich niet hield aan de marxistische doctrine.

Intussen gingen zijn innerlijke belevingen en zijn onderzoek naar de geestelijke wereld verder.
Hij maakte een grote zielestrijd door. Het was in deze periode dat hij een Christuservaring had die zijn bestaan een nieuwe impuls gaf. Hij nam de leidraad van zijn leven weer op en vervolgde zijn pad als geesteswetenschappelijke leraar die de samenhang onderzocht tussen de uiterlijke en de innerlijke werkelijkheid. Hij was klaar om de vruchten van zijn werk de wereld in te sturen, sterk ondersteund door zijn Christuservaring.
Hij publiceerde zijn werken en hield vele voordrachten in tal van Europese landen. Op zoek naar een publiek dat openstond voor wat hij te brengen had, trad hij toe tot de Theosofische Vereniging, op voorwaarde dat hij er zijn eigen geestesgoed mocht aanbieden. Tien jaar lang gaf hij er lezingen en sprak hij er over de geesteswetenschap die hij had doorvorst. Hij werd hoofd van de Duitse afdeling. In 1912 werd hij echter uit de Theosofische Vereniging gezet wegens diepgaande meningsverschillen met een andere leidinggevende, Annie Besant.

Deze breuk was een belangrijke speling van het lot. Steiner wilde dat de geestelijke werkelijkheid vruchtbaar werd in het dagelijks leven op aarde en was van mening dat het kunstzinnige daarin een centrale rol speelde. De theosofie was echter anders ingesteld en wilde zich enkel verdiepen in de geestelijke waarheden.

In 1913 richtte Steiner de Antroposofische Vereniging op. Hij huwde met zijn medewerkster, Marie von Sivers, een woordkunstenares die later een eigen uitgeverij oprichtte. Zij heeft de verzamelde werken van haar man gepubliceerd.

Net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd aan de Antroposofische Vereniging een terrein geschonken in Dornach bij Basel. Er werd gestart met de bouw van het eerste Goetheanum. Terwijl aan de andere kant van de grens de oorlog woedde, werkten mensen van zeventien nationaliteiten samen aan een gebouw voor de toekomst. Het werd volledig opgetrokken in organische stijl.
In 1919 werd de Waldorfschool opgericht. Steiner gaf er cursussen algemene menskunde en werkte er methodisch-didactische richtlijnen en leerplanbesprekingen uit. Die vormden de basis van een pedagogische beweging die zich over heel de wereld zou verspreiden.
Samen met een vrouwelijke arts gaf Steiner ook cursussen over antroposofische geneeskunde. Deze omvat niet enkel het lichamelijk aspect, maar ziet de mens in zijn totaliteit. Het was een verruiming en verdieping van de gangbare opvattingen in de geneeskunde.
Op vraag van een graaf gaf Steiner in 1924 een landbouwcursus voor boeren. Hieruit zijn later de biologisch-dynamische tuinbouwbedrijven ontstaan. Ook in België zijn er meerdere actief, o.a. De Zonnekouter in regio Gent.

Rudolf Steiner had vele vrienden en medestanders, maar ook vijanden. In de overgang van 1922 naar 1923 werd het eerste Goetheanum in brand gestoken. Het gebouw – met zijn twee prachtige houten koepels – ging volledig in de vlammen op.
Een jaar later, met Kerst 1923, vond er een vernieuwing plaats binnen de Antroposofische Vereniging. Rudolf Steiner werd voorzitter en legde de basis van een vernieuwde antroposofische leer in de harten van de mensen.
Steiner ontwierp de maquette van het tweede Goetheanum, maar maakte de bouw ervan niet meer mee. Hij stierf op 30 maart 1925.

In Gent is er een bibliotheek van de Antroposofische Vereniging waar iedereen boeken kan uitlenen. Er worden ook voordrachten gegeven. Er bestaan verschillende websites waar geïnteresseerden verder hun weg kunnen vinden.

Het schone bewonderen,
het edele vereren,
het ware behoeden,
tot het goede besluiten,
dit brengt de mens
tot doelen in zijn leven,
tot het juiste in zijn handelen,
tot vrede in zijn voelen,
tot licht in zijn denken,
en leert hem vertrouwen
op goddelijke leiding
in alles wat is:
in het heelal
en in de zielegrond.

Rudolf Steiner