artikel2015-02-Mirjam Koudijzer_clip_image002

Mirjam Koudijzer
Viering 15 februari 2015

Net geen veertig was ik toen mijn huwelijk strandde. Het zou makkelijk zijn om te vertellen dat mijn man een ander had gevonden en mij verliet. Maar vanuit mijn eigen levensloop kon ik begrijpen waarom hij weg was gegaan. Ik wist dat ik net zo verantwoordelijk was voor de scheiding als hij. En ik werd verteerd door schuldgevoelens.

De eerste tijd was ik vooral kwaad. Zó kwaad! Ineens had ik de zorg voor een groot huis en vier opgroeiende zonen. Op mijn eentje. Dat was lastig. Daar stond ik. Ik, die niet wist wanneer de PMD-zakken of de huisvuilcontainer werd opgehaald, laat staan hoe de zitmaaier werkte of wat te doen als de elektriciteit uitviel. Ik heb gevloekt, hoor, als één van mijn gasten met een platte fietsband thuiskwam.
Gaandeweg werd die kwaadheid verdriet. Verdriet om wat was en niet meer kon zijn. Verdriet om een mislukte kans, verdriet om de afwijzing, verdriet om het gevoel dat ik kreeg als ik naar ons vijven keek. Wij waren incompleet. Ik herinner me nog dat ik zo dankbaar was toen mijn oudste zoon de dag van papa’s vertrek op zijn plaats aan tafel ging zitten. Het leek toch wat opgevuld op die manier.

Naast mijn eigen verdriet kreeg ik het verdriet van mijn zonen erbij. Dat is vaak het lot van de ouder waar de kinderen het meest bij verblijven. Moeilijk, heel moeilijk. Want wat ik absoluut niet wou doen, was hun papa zwart maken. Ik heb vaak heel erg op mijn tong moeten bijten als ze hun hart kwamen luchten over wat ze voelden.
Ik wist heel goed waarom ik dat deed. Mijn ouders zijn ook gescheiden en ik heb daar heel lang mee geworsteld. Ik kon het verdriet van mijn moeder heel goed begrijpen, zo goed dat ik me erg met haar vereenzelvigde. In haar verdriet beschouwde ze mij als haar vriendin. En ondanks het feit dat ze me echt niet wou laten kiezen tussen hen beiden, werd het toch moeilijk om nog objectief te kijken naar mijn vader. Ik heb dat echt wel gemist, iemand die me geholpen zou hebben om daarin de gulden middenweg te vinden. Soms was ik jaloers op mijn jongste broer want hij had onmiddellijk zijn statement gemaakt: “Ik kom daar niet tussen. Pa, ma, ik zie jullie allebei graag. Punt.” Maar het paste niet bij mij, mijn verlangen was er om mijn moeder gelukkig te zien, ik voelde een heel grote betrokkenheid.
Daardoor wou ik voor mijn zonen het beeld van hun vader absoluut zuiver houden. Ik wou heel graag dat zij geen wrok, kwaadheid of bedrog zouden voelen. Enkel liefde… Maar ook dat is onmogelijk. Net zoals ik door veel emotie ben gegaan, hebben zij dat ook meegemaakt. De ene keer waren ze kwaad op mij, de andere keer op hun papa.

Mijn verdriet kabbelde verder. Iemand vertelde me: “Je zal de seizoenen allemaal eens moeten passeren, daarna gaat het beter…” Maar ik wou niet wachten op al die seizoenen. Ik nam een coach onder de arm. Al dat verdriet verwerken, dat wou ik echt niet alleen doen. Ik wist hoe belangrijk mijn hart voor me was en ik wou er geen bitterheid in laten sluipen.
Ik was blij met de handvatten die ik aangereikt kreeg. Stilaan kreeg ik mijn leven weer een beetje op het spoor. Ik leerde fietsbanden plakken, kettingen opleggen, gras maaien, gaten boren, online rekeningen betalen en elke maand rondkomen met mijn inkomen. Dat gaf een boost aan mijn zelfvertrouwen. Ik kon van alles. Ik kon echt van alles als ik maar wou… Het enige wat zeker nooit meer kon, was een man vinden. Want wie wou er nu een vrouw van veertig met vier (!) kinderen?

En toch… Geert is mijn leven binnengeslopen. Onze eerste ontmoeting was absoluut geen succes. Hij vond mij afgeleefd en ik vond hem arrogant. Dat leek niet goed te komen. Pas een dik half jaar later op een afterwork party sloeg de vonk over.
Geert was ook gescheiden en had ook kinderen: twee, een jongen en een meisje. Geen enkel probleem. We hadden een latrelatie, we zagen elkaar in het weekend en één avond in de week.
Veilig hoor zo’n ‘LAT’. Je kan die zo hoog of zo laag leggen als je wil. En die van ons lag laag. Alles op ’t gemak. Ik weet nog zo goed dat ik Geert na een paar maanden bij mij thuis wilde laten overnachten. Ik checkte met alle zonen of ze daarmee konden leven. Voor iedereen was het oké, behalve voor de jongste. Die vroeg zich af waar Geert zou slapen. “Waarschijnlijk in de zetel, hé mama?” Toen ik zei dat hij naast mij in bed zou liggen vond hij dat niet kunnen. Dat was papa’s plaats. Uiteindelijk kwam ik met hem overeen om het eens uit te testen en achteraf bleek het allemaal geen probleem. Maar toch… Kinderen blijven ontzettend loyaal naar hun ouders toe.

Alles liep perfect met onze ‘lage LAT’, tot de beslissing kwam om te gaan samenwonen. Opeens werd ‘de LAT’ een pak hoger gelegd: help, we worden een nieuw samengesteld gezin! ‘Samengesteld’, ik vind dat niet leuk klinken. Alsof wij ineens een bouwpakket van IKEA waren! Aliens in een wereld van ‘normale’ gezinnen! Voor mij klinkt ‘een nieuw gezin’ beter.
Allerlei vragen kwamen op mij af. Wanneer wonen de kinderen van Geert bij ons? Wanneer wonen de mijne bij ons? Kiezen we voor een overlapping of houden we ze uit elkaar? Waar gaat iedereen slapen?
Intussen werd een co-ouderschap mogelijk met de papa van mijn zonen doordat ik dichterbij kwam wonen. Daardoor zou ik mijn zonen één op twee weken niet meer zien. Dat deed zeer. Want voor hen was ik de eerste tijd uit mijn bed gekomen. Zij waren de reden van mijn bestaan. Kon ik dat nu zomaar loslaten?
Het was moeilijk, maar ik besefte dat de kinderen in de voorbije drie jaar hun vader veel te weinig hadden gezien. Mijn ex-man wou heel graag zijn rol als vader opnemen. Dat had hij mij verteld en dat hadden we ook zo beschreven in onze EOT (Echtscheiding met Onderlinge Toestemming). Nu werd dat mogelijk. Ik kon zijn blijdschap en die van de kinderen voelen en heb beslist om onze afspraak te respecteren.
Het werd wel ingewikkelder. Maar Geert en ik hadden een enorme drive en een enorme pot aan liefde om dit verhaal tot een succes te maken. Dat succes was eigenlijk al begonnen voor mijn man en ik uit elkaar gingen. Toen hij in zijn hart had beslist om te vertrekken, nam hij de tijd. Hij wou mij laten wennen aan een nieuwe situatie. Hij gaf mij de tijd om mijn kwaadheid te laten zakken, zodat we weer konden praten. Wij namen de tijd om onze EOT verder vorm te geven. Stap per stap, zonder vechten en zonder advocaten. En zo kon Geert, de nieuwe speler op het spelbord, ook zijn weg vinden binnen de spelregels, de context van het nieuwe gezin dat wij vormden.

Katleen, de nieuwe partner van mijn ex-man, was al een tijd eerder op het spelbord verschenen. Dat was voor mij echt wel slikken. Die allereerste keer toen een van mijn zonen thuiskwam na een weekend bij zijn papa, zal ik niet snel vergeten. Hij was gevallen en Katleen had zijn knie verzorgd. Ik vroeg uit bezorgdheid, ik ben tenslotte zijn mama: “Zal ik dat verbandje verversen?”
“Nee hoor, mama,” was het antwoord, “ze heeft dat goed gedaan.”
Wat? ‘Zij heeft dat goed gedaan?’ Man, ik dacht dat ik ging sterven! Dat deed pijn! Mijn moederhart bloedde. Was zij nu ook al een tweede moeder?
Maar ik zweeg. Omdat ik onder de emotie van kwaadheid toch nog een diepere stem hoorde vanbinnen die zei: “Zij heeft die gekwetste knie goed verzorgd, Mirjam. Het betekent nog niet dat zij een betere moeder is dan jij.”

Ik stond er nog vaak bij stil: wat is dat toch met die nieuwe partners? Ze worden met argusogen bekeken, niet in het minst door de ex-partners, maar ook door de kinderen. Oh, wat heerlijk om eens goed op hen af te geven. Ze zijn er nooit bij om zich te verdedigen èn ze kunnen nooit de echte mama of papa evenaren. Geweldig toch?
De druk was van de ketel toen ik besefte: ik hoef geen tweede mama te zijn, ik kan een plus-mama worden. Het is oké, hoewel elk woord met ‘mama’ erin, zoals ‘cadeau-mama’, ‘plus-mama’, ‘stiefmama’, … niet echt resoneert met mij. Ik weet nog niet welk woord ik op mezelf kan plakken in mijn nieuwe rol.
Ik verwacht niet van mezelf dat ik mijn plus-kinderen meteen net zo graag zie als de mijne. Dat kan niet. Dat groeit. Dat vraagt tijd. Dat behoeft liefde.
Het is vanuit die liefde dat ik mij elke keer opnieuw kan verplaatsen in de ander. Het maakt niet uit of dat nu Geert is, mijn zonen, mijn ex-man, Katleen, of Daan en Roos, de kinderen van Geert. Als ik in hun schoenen ga staan en ik bekijk de situatie opnieuw, dan weet ik diep vanbinnen maar al te goed wat de juiste stap is om te zetten.
Liefde, begrip, geduld en aanvaarding, helpen om van een nieuw gezin een succesvol gezin te maken.

Succesvol… Inderdaad, en toch…
Alles liep super. In 2013 verhuisden we naar het huis van Geert in Ternat. Mijn zonen gingen naar nieuwe scholen, kwamen terecht in een nieuwe voetbalclub en alles liep op rolletjes. Ze waren enthousiast, want wat bleek? Verandering betekende niet per definitie een slechtere situatie. Integendeel, er was meer openheid op school en meer aanmoediging op de voetbalclub. Mijn zonen bloeiden verder open, mijn plus-kinderen genoten van hun tijd met ons, ik van mijn weekends met Geert en mijn eigen kinderen en van de dagen met ons tweetjes. Prima geregeld allemaal. De verstandhouding met onze ex-en liep goed en zo was iedereen gelukkig. Iedereen… behalve ik.

Opnieuw een worsteling. Na dik acht maanden samenwonen begaf ik het. Het verdict: een burn-out.
Wat ik nu kan zien en toen niet zag, was een vrouw die vier jaar lang op de tippen van haar tenen liep, een scheiding verwerkte, vier zonen opvoedde, rond moest komen met beperkte middelen, fulltime bleef werken en geen dag op het werk miste, ook niet in die moeilijke tijd. Nu was opeens het vat leeg.
Mijn laatste energie liep weg en een heel belangrijke vraag drong zich op: was ik dit nieuwe geluk wel waard? Moest ik niet eeuwig boeten voor mijn huwelijk dat op de klippen liep? Ik was het nog steeds aan het verwerken. Van nature verlangen we immers allemaal naar het ideale. We streven zo graag naar de perfectie. Ook ik. Het ideale plaatje van mijn gezin was geschonden. En ik voelde me daar nog steeds zo slecht over.

Tot die ene dag. Ik vergeet het nooit. Ik was op stilteretraite in Cadzand: vijf dagen lang niet praten. Enkel de stilte en ikzelf. De stilte en mijn gedachten. Ik had één boek meegenomen, het boek dat Desmond Tutu samen met zijn dochter schreef: ‘Het boek van vergeving’. Die ene dag, toen het drukkend heet was ’s avonds laat, las ik op pagina 131 de volgende alinea: “Een mensenleven is één grote mengeling van goedheid, schoonheid, wreedheid, hartzeer, onverschilligheid, liefde en nog veel meer. We willen het goede van het kwade scheiden, de heiligen van de zondaren, maar dat gaat niet. We hebben allemaal de kerneigenschappen van mensen met elkaar gemeen en dus zijn we nu eens edelmoedig en dan weer zelfzuchtig. Soms zijn we weldenkend, soms onnadenkend, soms zijn we aardig en soms zijn we wreed. Dat is geen overtuiging. Dat is een feit. We zijn méér dan het ergste dat we in ons leven hebben gedaan.”

Bij die laatste zin viel het laatste puzzelstukje op zijn plaats. Net als mijn ex-man, net als Geert, net als mijn kinderen, mijn moeder, mijn vader, net als iedereen heb ik goed èn kwaad in mij. En zo is mijn man méér dan de scheiding die hij wou, zo ben ik méér dan de fouten die ik maakte. Ineens werd duidelijk hoe gelijk wij daarin zijn, hoe verbonden wij als mens zijn in dat gegeven. We zijn niet volmaakt…

En dus mocht ik mezelf stilaan gaan vergeven.
Toen ’s ochtends de regen bij bakken uit de lucht viel – het verlossende onweer! – was het alsof de hele hemel mij hielp om mijn schuld weg te spoelen. Het was oké om opnieuw te beginnen. Met Geert. Een man die ondanks al mijn geworstel en twijfel ontzettend veel van mij bleef houden.
Daarom kan ik nu, vandaag, hier in deze kapel, oprecht zeggen: “Ik ben gescheiden, ik heb een nieuw gezin, ik overwon mijn burn-out én… ik ben gelukkig!”
Dank jullie allemaal om naar mijn verhaal te luisteren.